Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd338. Aan J. van Nijlen: Gistoux, 2 oktober 1929Beste Jan, Ingesloten een brief van Anth. Donker, over Heimwee naar het Zuiden, dunkt mij. Gisteren zond ik je een brief van Jany door. Hij komt Vrijdag, dus de 4e. Ik ben benieuwd naar wat die heeren over je bundel zeggen! vertel me het eens bij gelegenheid. Ik heb er werkelijk de pest over in dat die lullen van Erts voortgaan met je niet uit te noodigen, ik vind zooiets gewoonweg niet te pas komen, ik kan het niet anders zeggen. Het spijt mij dat ik mijn verzenGa naar voetnoot1. reeds inzond, als ik ze terugvroeg zouden ze natuurlijk zeggen dat het niet meer gaat, maar het volgend jaar staan we er samen in of geen van beiden. Ik weet wel dat jij er geen bal om geeft of je er wel of niet instaat, maar ik dan ook niet, dat kan je gemakkelijk narekenen, en deze heele kwestie is, om met Cyrano te spreken: ‘pour le principe et pour l'exemple aussi’. Òf Erts vertegenwoordigt de huidige Nederl. letterkunde, òf het is de almanak van een groepje; in geval 1 moeten wij er bij, in 2 moeten wij er bepaald niet bij. Van Burssens vernam ik dat Marsman een verbolgen brief schreef aan de Vlaamsche almanak omdat de Holl. jongeren (Marsman en Marsman) niet werden uitgenoodigd. Het is toch een dégoûtante quibus, en het spijt me bij momenten weer dat ik toch maar niet heb laten afdrukken à quel point je l'emmerde. We moesten een eigen aardig blad hebben: Jan, jij, Slau en ik, met event. Blijstra en nog een of twee anderen, waarin we direct konden zetten wat wij wilden: verzen, proza, kritieken en brevetten van idiotie. Als ik wat rijker was, richtte ik dat blad op; in Holland vernam ik in verschillende boekhandels dat Avontuur er wel degelijk gelezen werd en als iets heel aardigs beschouwd. | |
[pagina 418]
| |
Van Henri Mayer ontving ik vandaag een schrijven waarin hij mij zei dat ik maar de ‘rest’ van je bundel moest opsturen. Stuur hem dus wat je zelf denkt te kunnen missen, maar laat je niet door bedenkingen ten opzichte van mij weerhouden en houd precies wat je zelf wilt. (Hierover hoeven we niet lang te lullen.) Met Simone gaat het werkelijk véél beter! Ik ben blij dat ik naar Hilversum ging bij v.d. LindeGa naar voetnoot2.; de toestand hier is werkelijk ook veel beter geworden voor het oogenblik. Ikzelf heb mijn eerste grieperigheid te pakken - Bah! ik zal me nooit verzoenen met dit klimaat. Als ik Jany nu maar van den trein kan halen, Vrijdag, anders zal ik Jan moeten vragen het te doen (deze chauffeur kent hem niet). Hij komt met den trein van 1 u. 1 (MidiGa naar voetnoot3.). Nu, Jan, tot nader en misschien tot spoedig ziens. Kom jij niet nog eens in Gistoux in deze laatste maand October? Hartelijk de hand van steeds je Ed. |
|