Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd313. Aan G. Burssens: Gistoux, vermoedelijk 13 juli 1929Gistoux, Zaterdag. Beste Burssens, Ik heb nog steeds niet voldoende Minne-Dichten; ik zal er dus naar Holland over schrijven. Vraag bij gelegenheid aan dien representant van ‘De Spiegel’, hoeveel hij zou willen en voor welken prijs. Of moet dat dezelfde zijn? Toch niet minder, in ieder geval? Ik heb er niet bepaald op tegen dat je die brieven publiceert, mits die van Paul in de eerste plaats uitkomen en de onze dus dienen om dààr relief aan te geven. Of is het je bedoeling met die korrespondentie (die ik mij natuurlijk niet goed meer herinner) een afgerond geheel te vormen over een bepaalde kwestie? Schrijf er dan noten bij, waar dat noodig is, en geef een kleine inleiding, zoodat het ensemble een soort artikel vormt.Ga naar voetnoot1. Ik ben benieuwd naar je bundel en zou het jammer vinden als er niets van kwam. Kan je het geld niet bijeen brengen (b.v. door een paar schilderijen te verkoopen) en het tòch maar probeeren? Ik heb er Greshoff over gesproken, maar hij zegt dat voor Holland ook Jespers niet genoeg bekend is; je zou het dus bijna geheel van Vlaanderen moeten hebben en dat is het lastige ervan. Wie dacht je als uitgever te nemen? ‘In eigen beheer’ lijkt mij altijd ongewenscht. Heb je al een goeden titel? Met hartelijke groeten, steeds je EdP.
Ik merk bij het overlezen dat ik dezen brief half in de Vries en Theewinkelsch, half in Kollewijnsch geschreven had. Ik verbeter hem. Dan maar héélemaal Theewinkelsch voor deze gelegenheid! |
|