Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd285. Aan J. van Nijlen: Gistoux, 29 april 1929Gistoux, 29.4.29. Beste Jan, Hoe is het er nu mee? kom je Zaterdag? ik kom je dan in Brussel halen; schrijf mij tegen welk uur. Het laatste nr. van Vandaag heb ik gezien en er veel moois in aangetroffen. In de eerste plaats het artikel waarin Toussaint peut-être | |
[pagina 358]
| |
bien van Boelaere Les Conquérants naverteltGa naar voetnoot1. in ZEd's stijl dewelke het midden houdt tusschen dien van J.-K. Huysmans en dien van Paul Adam (à moins que se ne soit Jean Lombard?) - Verder met oprecht genoegen gelezen wat K. v/d Woestijne over P.v.O. schreef.Ga naar voetnoot2. Zoo'n stuk geeft warmte aan het hart, en is in de eerste plaats dààrom verheugend, omdat K.v.d.W. er zich, ook voor zijn eigen gevoel, eigenlijk mee heeft gecomprometteerd. Ik heb, zooals ik je misschien reeds zei, een groot gedichtGa naar voetnoot3. geschreven (dat zeker geen genade zal vinden bij den wijzen Herreman) en overigens al het geschrevene voor cahier 6 verscheurd. Het stukje over P.v.O (uit VandaagGa naar voetnoot4. wordt aan cahier 5 toegevoegd en als een waardig besluit beschouwd:-uit. De zaak kost mij te veel geld; of liever gezegd, ik geef het met meer plezier aan iets anders uit. Ik ga met Jan Gr. samen zijn Korte Overwegingen uitgeven, in afzonderlijke vellen en 1 Juli a.s. gaat je bloemlezingGa naar voetnoot5. in druk (sans faute). Tot Zaterdag, hoop ik. Hartelijke groeten, ook van Simone, en aan Griet en de kinders, van je Eddy |
|