Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd274. Briefkaart aan H. Mayer: Brussel, 26 maart 192913, rue Anoul, Dinsd. Waarde Heer Maijer, Mijn vrouw en ik danken u zéér voor het vriendelijke briefje dat u nog even voor uw vertrekGa naar voetnoot1. geschreven heeft. Het was heusch de moeite niet dat zoo netjes af te doen! wij waren alleen maar wat bang dat u voor goed in al die cortège's en fanfare's verdwenen waart. Wanneer komt u weer een Brusselschen Zondag doormaken (of vindt u ‘doorleven’ mooier?) Vandaag hebben we hier V. Sch. nog met vrouw en zoon. Denkt u aan Extaze en Metamorfoze? De twee andere Couperussen zijn reeds bij Jan Gr. terug, die zal hij met Paschen naar Holland terugvoeren. Begin volgende maand zend ik | |
[pagina 346]
| |
weer een postwissel aan de ‘zaak’, en denk dat iedere maand, naar de maat van mijn krachten, voort te zetten. Voilà... Hartelijke groeten van mijn vrouw en van steeds gaarne uw EduP. |
|