Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd260. Aan G. Burssens: Brussel 6 maart 1929Brussel, 6.3.29 Beste Burssens, Met Piano en Enzovoort vóór mij, ziehier enige aantekeningen. Over het eerste: Piano: aanhouden; goed. La Passante: goed, maar wat lang. Ik heb 't gevoel dat dit gedicht erbij winnen zou, als je 't wat samentrok? Terras: zeer goed. Nacht: zeer goed. | |||||
[pagina 334]
| |||||
Jean Jaurès:?? Lang. Ik voel niets voor: ‘Lichtstad-jichtstad-schichtstad’ - ik herinner mij dat P.v.O. dat ook veroordeelde.Ga naar voetnoot1. Daarentegen is strofe 2 en 3 met de eindregel: ‘ethiek van Jezus-Kristus en Jean Jacques’ heel suggestief. Kan je dit gedicht ook niet omwerken of samentrekken? Bomen: voor mij minder. Zonnebrand: zeer goed. Rosa Luxemburg: goed. Dans Tent: vind ik ook minder. Rozen: goed. Als je Malherbe precies wilt citeren, de regel is: ‘et rose elle a vécu ce que vivent les roses’ (rose zonder hoofdletter). Borms: voel ik niets voor; ook het einde: ‘wordt de lijder leider’ is mij wat erg calembour. Ik schreef zelf zoiets op Wies Moens (in het Bozige Boekje), maar daar was het de bedoeling ridikuul te zijn, of beter: te doen zijn...Ga naar voetnoot2. Guido Gezelle:?? Ik zou het toch maar behouden. Interieur: zeer goed. Regen: goed. Maar ik ken van dit gedicht een eerste lezing (in Het OverzichtGa naar voetnoot3.) die mij spontaner en aardiger leek. O.a. ik herinner mij de regels: ‘de regen....brengt in uw huis een vledermuis.’ Ik zou die zéker behouden! Mist: goed. Avend:?? Kussen: vind ik ook nogal goed. Misschien iets te gewild stèrk. Lenin: goed. Sneeuw: goed. Straat: goed. De blz. waar Einde op staat hoort er toch bij?! (Ik zou 15 gedichten aanhouden van de 20. Of 14? met 1 blad voor de ondertitel in de verzamelbundel.) Nu Enzovoort. Ik vind al de prozastukjes (vier) hierin aardig, maar ze zouden wschl. in de nieuwe bundel misplaatst zijn, en typografisch het oog schokken!! Dus: het proza niet meegerekend zou ik aanhouden: Ballade. - Eén man één woord. - Jubileum. - Schommel. - Vervaldag. - Andante lamentoso. - Eeuwig is zo lang. - Allegretto. - Jachtgenot. - Ridderschap. - Serenade. - Recitatief. - | |||||
[pagina 335]
| |||||
De Boodschap. - Schemering. Dat zou dus zijn: 14 gedichten op de 18. Of is dat te veel? Maar misschien kan je van sommige erg korte motieven door bijeenvoeging één langer gedicht maken? bijv. Schemering zou heel goed kunnen staan als aanhef of eerste deel van Ridderschap. Over het algemeen zijn deze gedichten wat erg kort. Het lijkt telkens op enige akkoorden aangeslagen op een snaarinstrument. Je zou de onderafdeling ook kunnen vergroten door er enige langere gedichten van later tussen te schuiven, maar ik zou in jouw plaats die titel Enzovoort aanhouden, die heel aardig is. Dus: blz. 1-2: franse titel; 3-4 b.v. frontispice van Jespers. 5.-6 titelblad. 7-8. titel: Piano. 9-24 gedichten van Piano. 25-26. titel Enzovoort. 27-42 gedichten van Enzovoort (vermeerderd) 43.44. titel nieuwe onderafdeling. 45-93 nieuwe gedichten. 94 witte blz. 95 inhoudsopgaaf 96 verantwoording van oplaag. Werk je er illustraties van Jespers tussen dan verlies je natuurlik voor iedere illustratie 2 blzn., tenzij je op de achterkant van iedere titel binnenin een illustr. liet drukken. Dat zou niet onaardig zijn, en ook vóórin zou je dan 2 blzn. winnen, n.l. p.1. franse titel, p.2. frontispice. 3-4 titelblad. Het beste is dat je de maquette zelf maakt. Baseer je op 28 regels per blz. Ik vergat je te zeggen dat Stols als konditie stelde: niet gehaast zijn. Hij doet het werk dan tussen de bedrijven door. Voilà. Tot nader, en steeds je EdP.
Noot.
| |||||
[pagina 336]
| |||||
|
|