Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
244. Briefkaart aan G. Burssens: Brussel, februari 1929Brux. 15.2.29. Beste Burssens, Deze pestilentie die met graden onder nul wordt nagemeten houdt mij voortdurend gevangen en belet mij zelfs de tentoonstelling van EnsorGa naar voetnoot1. te zien. Kom niet vóór het wat christeliker weer is. Wil mij omgaand op een kaartje antwoorden op deze enquête (die ik vandaag open): ‘Wat hebben mijn Cahiers v/e Lezer met Journalistiek te maken?’Ga naar voetnoot2. Je hebt nog niet alles, maar nr. 4 geeft je misschien toch wel een idee, of genoeg idee om op deze vraag te antwoorden. Muls zond mij een ex. van Vl. Arbeid (na speciaal verzoek). Het is toch treurig zoals die Brunclair bijv. iedere keer P.v.O. kopieert!Ga naar voetnoot3. Voélt de kerel het zelf niet? Daar is nu ook nog een meneer Rutten. Als het zo doorgaat zou je over een jaar of tien kapelmeester kunnen spelen over een vol orkest kleine P.v.O's. Jij wenst v. Ost. lyriek, maar die heren hebben het v. Ost. recept! (Gare!) Tot ziens en steeds je EdP. |
|