Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd237. Aan H. MayerGa naar voetnoot1.: Brussel, 9 februari 1929Brussel, 9.2.29. Waarde Heer, Des te beter als het nieuwe cahierGa naar voetnoot2. u weer wat geamuseerd heeft. Van Climats gesproken, het eerste deel is in zijn mondaine banaliteit misschien ‘goed’, ja; het tweede is voor mijn gevoel vrijwel mislukt. Philippe Mercenat ziet in Odile tenminste nog een ontoerekenbaar vrouwtje, terwijl zijn tweede vrouw hem - dien knùl! - voor een soort van groot man verslijt. (Dit staat niet eens in de cahiers!) - Waarom veronderstelt u dat ik Der Liefde Bloesems niet geheel zou waardeeren? wat ik op de door u bedoelde blz. 48 zeg, slaat op slechts eenige boeken die ik in den laatsten tijd las. Stel u dus gerust...ofschoon: ik hèb wel een paar (kleine) bedenkingen tegen dat boek (het Charles Lamb-ShakespearianismeGa naar voetnoot3. van het begin). Het meesterwerk van Van Schendel blijft trouwens TamaloneGa naar voetnoot4.; vindt u niet? Ander praatje: Ik zend eerstdaags aan ‘de zaak’ 20 gldn, in gedeeltelijke afbetaling van mijn nota. Zou u mij na ontvangst van dat geld willen doen opgeven wat er dan nog precies staat; zoo heb ik af en toe een overzicht. Bij voorbaat dank! | |
[pagina 315]
| |
Komt u niet spoedig weer eens in Brussel? Geloof mij steeds gaarne uw EduPerron |
|