Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
188. Aan A.C. Willink: Gistoux, 8, 15, 22 of 29 juli 1928Gistoux, Zondag. Beste Willink, Hierbij antwoord in snelle zetten (de familie hier laat mij weinig rust): 1. Zaak Malraux. Veel dank! Ik begrijp ten volle dat je moeder voorloopig tegen onnoodige drukten opziet. Ik zal M. dus schrijven precies wat je me vandaag hebt doen weten; hij moet verder dan zelf maar zien: n.l. misschien kan hij (voor GrassetGa naar voetnoot1.) niet weg in September, en alleen in Augustus. Ikzelf kwam graag twee of drie dagen in begin Spetember. Tenzij.... Enfin, hierover later; er is nog tijd genoeg voor. 2. Zaak Blijstra. Alle ‘onaardigheden’ ten spijt (en nogmaals ik ben mij van bitter weinig bewust) hadden èn Blijstra èn Dinger m.i. hun aandeel in Avontuur tijdig kunnen betalen. Avontuur is om geen andere reden opgeheven dan déze. Wat de persoonlijke verhouding tusschen B. en mij betreft: die moet maar uitvallen zooals het wil. - Het stuk van Engelman kwam voor in De Nieuwe Eeuw,Ga naar voetnoot2. het gaat niet over Bl. alleen maar over het 1e nr. van Avontuur. Het nr. en de datum v/h blad weet ik niet meer (laat hij eens bij Dinger informeeren van wien ik de recensie kreeg en die er zelf wschl. een ex. van aangehouden heeft). Verder kan je Bl. in vertrouwen mededeelen dat er een stukje over hem (alléén ditmaal) heeft gestaan in den laatsten Gulden Winckel (Juli-nr.).Ga naar voetnoot3. De schrijver ervan is Dr. Johan Theunisz, en wat de man er, in ± 10 regels, van IJzeren Vlinders zegt, lijkt mij, voor een besprekinkje van zoo weinig omvang, bizonder juist. 3. Ik feliciteer jou van harte met Bl's teruggekeerde gemoedelijkheid. Ach, die volle harten toch! 4. Over onze uitvallen (resp. tegen je moeder en mevr. v. Gogh): Ik weet niet hoe jij tegenover den Freudiaanschen glimlach staat, maar ik geef er een Perroniaansche SCHEET voor in ruil. Mevr. van Gogh ergert mij n.l. bij allesGa naar voetnoot4. wat ze zegt, dus alleen maar een tikje meer toen ze het over: ‘Dan staat er niets anders op dan....enz.’ had; en overigens kon ik op dat oogenblik niet weten wat ik nu weet. Ik | |
[pagina 270]
| |
heb je al gezegd dat de kwestie zich voor mij absoluut heeft verplaatst. Ik trouw met Simone op een oogenblik waarop allerlei z.g. brave lieden naar uitvluchten zouden zoeken om een voorgenomen huwelijk te doen mislukken. 5. Dank voor de kaart; en veel dank van Simone zelf natuurlijk. Zij had gisteren - na het wegnemen van de ‘tampon’ - weer erg veel pijn; - gedurende het wegnemen is zij tweemaal zoowat flauw gevallen. 6. Voor de schilderijen zal ik doen wat ik kan. Maar nogmaals: geef mij carte blance en overstelp mij achteraf niet met verwijten; ik heb veel goede wil en weinig commerciëele genieïgheid. Denk je ook aan de photo's die ik nog krijg? Groeten aan je moeder en Mies - en als je het vergeten hebt, doe aan de eerste mijn condoléances, en aan de tweede ook, als je het noodig oordeelt; - als ze anders n.l. boos op me zou kunnen worden of zoo. Nu, mijn beste, tot nader. Je EdP. |
|