Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd154. Aan G. Burssens: Brussel, 6 april 1928Brussel, Vrijdag. Beste Burssens, Gelijk hiermee zend ik je de Feesten van Angst en Pijn, minus de eerste 6 blzn. (twee gedichten, De Moordenaars en Maskers) die ik bestemd heb voor ‘Avontuur’. Dit onderdeel van Paul's grote bundel komt dus tussen de keuze uit Het Sienjaal en de in de tijdschriften verspreide gedichten. Het | |
[pagina 229]
| |
zijn gedichten van 1918-1921 (dit voor je inleiding). Zet onder de Franse titel van Het Sienjaal nog even: Aan mijn broeder Constant. Vgl. de tekst die ik je zend met andere, gedrukte teksten die je misschien nog zult tegenkomen (Barbaarse Dans en In Memoriam H.v.d.R. zijn immers verschenenGa naar voetnoot1.) en wijzig de tekst altijd naar de gedrukte lezing die immers wsch. van later datum is en door Paul zelf bezorgd werd. Maar de volgorde van De Feesten moet natuurlik behouden blijven. Jespers dringt hier terecht op aan. Houd mij van de door jou verzamelde gedichten op de hoogte. Hoe zullen wij dit laatste onderdeel van het boek noemen? Verspreide Gedichten of toch maar Eerste Boek van Schmoll? - voor de titel van een onderafdeling komt het er minder op aan. Als we Schmoll nemen verklaar je in de voorrede even waarom.Ga naar voetnoot2. De zes ontbrekende blzn. zend ik je zo spoedig mogelik; d.w.z. met de andere gedichtenGa naar voetnoot*, zodra Breuer mij de eerste drukproef zendt. Dit voor het geval de Bock erg spoedig zou willen beginnen. Tot nader. Met beste groeten je EduP. |
|