147. Aan G. Burssens: Brussel, 31 maart 1928
Brussel, Zaterdagavond.
Beste Burssens,
Akkoord voor het laten vallen van Stemming, Liedje en Avond. Daarentegen nam ik graag het eerste stuk van Herfst (blz. 44-45), dat reeds sterk Paul's persoonlik rytme heeft.Jonge Lente nemen we dus op; ik heb het al overgeschreven. Wat het grote gedicht Music-Hall betreft, ik sta daar een beetje onwillig tegenover. Al die ‘illuzie’ erin... Enfin, dat moeten we nog eens samen bekijken. Met het oog op de titel van het ensemble zou het natuurlik geraden zijn er wèl een stuk uit te plaatsen. Maar wèlk?
Je keuze uit het Sienjaal lijkt mij uitstekend en geheel met Paul's eigen inzichten in overeenstemming. Ik heb alles overgeschreven, met uitzondering van James Ensor en Zaaitijd waar ik niet bizonder voor voel. Vind je deze twee gedichten erg goed? - Ik had graag bij de acht andere, door jou gekozen: Wiegeliedje voor de Geliefde (28), Koffiehuis (36) en vooral Februarie (37-38).
Schrijf mij hier nog over. Ik had graag alles klaar als je Woensdag komt. 5 uur is zeer geschikt. - Ik zal het lange gedicht Music-Hall nog aandachtig van voor naar achter, en andersom, doorgaan.