Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd133. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 26 februari 1928Brussel, Zondag. Beste Paul v.O. Ik heb Dinger vals beschuldigd: gisteravond kwam hier een groot pak kopie van hem en een lang schrijven waarin hij uitlegde dat... enz. Enfin, hij heeft veel te doen gehad. Andere historie. In zijn pak kopie stak een boekbespreking.Ga naar voetnoot1. Ik heb die weggelegd omdat: 1e ik niet weet of wij in Avontuur boekbesprekingen zullen plaatsen (Blijstra en ik voelen er niet veel voor); 2e omdat wij, àls wij er wel plaatsen, beter kunnen wachten tot er meerdere bijeen zijn. Die zouden dan, buiten Dinger, moeten komen van Burssens en jou, want ik heb niet de minste lust er te schrijven (voor een blad als het onze). - Let wel, dat ik niet spreek over groter krities werk, als jouw essays in Vl. Arbeid. Ofschoon ik toch liever had dat, als wij krities werk plaatsten, dit niet bepaald één bundel of boek betrof, maar een schrijver of dichter, of, liever nog, een kunstrichting. Je begrijpt wat ik bedoel: ik zou in de 48 blzn. per 2 mnd. die wij moeten brengen, het willekeurige en afgeroffelde van het genre ‘notice’ willen vermijden. Wat denk jij erover? | |
[pagina 212]
| |
Deze kwestie staat op het ogenblik dus zo: Blijstra en ik tegen; Dinger voor. - Ingesloten die bespreking van Dinger. Zend me zo gauw je kan het gedicht. De boekbinder heeft me weer verlakt. Ik zend je misschien Maandag of Dinsdag Salle 6 van Tchekov. Dinger heeft Blijstr - voor wat de illustraties betreft - ongeveer hetzelfde antwoord gegeven als jij. Die zaak is dus afgedaan. Wij plaatsen, als het kan, twéé cliché's, waarvan ik het ene betaal, en Blijstra of de betrokken tekenaar, of beiden, zoals het uitkomt, het andere. En af en toe zetten wij er maar één (bijv. als de tekeningen te beroerd zijn). Op het ogenblik heb ik voor nr. 2 een tekening van Postma (nogal Duits geïnspireerd en ‘griezelig’) en een ander van Roelofsz, (waar ik je al over sprak).Ga naar voetnoot2. Waar wij die dingen plaatsen om, zoals Willink zegt, ‘de droogheid van de brochure te breken’, zijn ze beide mooi genoeg. Vraag jij ook eens een verloren tekening aan Jespers bijv. - maar altijd liefst iets dat in lijn cliché te reproduceren valt. - In nr. 3 zetten we weer wat van Willink. Schrijf me gauw een woordje en zeg me vooral hoe het je gaat. Een ferme hand van steeds je EdP.
Houwink heb ik om medewerking gevraagd. Is hem een nummer toegezonden? |
|