125. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 3 februari 1928
Brussel, Vrijdag 3.
Beste van Ostaijen,
Het doet mij werkelik leed te horen dat het je zo weinig goed gaat. Berusting is in jouw geval wel de hoogste vorm van moed. Haast je niet, onderga en wacht af; laat ook het tijdschrift je geen zorgen baren. Ik laat vandaag drukken, daarna 140 exx. naar Dinger zenden en 140 exx. naar je Antwerps adres. Mocht je vooreerst niet terug kunnen gaan, dan zou je Burssens kunnen schrijven dat hij naar je huis gaat, het pak opent en de eerste verzendingen doet. - Ik moet Maandag a.s. nodig naar Parijs en denk er een weekje te blijven. Maar schrijf mij in ieder geval een kaartje als je naar A. teruggaat.
Het omslag zal ik zien zo goed te krijgen als ik enigszins kan. Ik liet het gisteren op geel papier drukken om te zien, ik verwacht de proef vandaag. Nu, mijn beste, houd je ferm. Dr. Pauporté, mijn longenman, een van de beste Brusselse doktoren op dat gebied, vertelde