121. Aan P. van Ostaijen: Brussel, 22 (zondag) januari 1928
Beste van Ostaijen,
Ik heb er het land over in, niet omdat je niet tijdig in Antwerpen terug zult zijn, maar omdat je dàt nu weer overkomen is! Ik zend je tot vertroosting een paar Nederlandse werkjes. Schrijf me spoedig een kaartje om me op de hoogte te houden, wat de gezondheidstoestand aangaat. Ik heb zo juist (het is 3 uur in de morgen) iemand gesproken die met zeer veel belangstelling naar je informeerde: Maurice Roelants. (Ik heb hem ook iets gevraagd voor ‘Avontuur’.) - Schrijf me wanneer je komt, opdat ik je van het station kan halen en met de auto verder brengen, - als mijn vermoeden, wat je reis betreft, tenminste juist is. - De 8 nieuwe adressen hebben een prospektus toegestuurd gekregen. Houd me op de hoogte en houd zelf de moed erin! Veel beste wensen en een ferme poot van
je EdP.
(Zaterdagnacht, d.w.z. Zondagmorgen.)