Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd67. Aan P. van Ostaijen: Gistoux, 22 april 1927Gistoux, 22-4-27. Beste van Ostaijen, Gelijk met deze verzend ik Koning en MinGa naar voetnoot1. en ChampavertGa naar voetnoot2.. Als de laatste bundel je vermoeit, lees dan alleen de twee laatste verhalen; Passereau is niet onaardig kwa verhaaltrant en Champavert benadert het meest Maldoror (d.i. de voorbeelden van M.) Ik zend je eerstdaags Nameno's Terugkeer en Het Lied van Vrouwe KarolaGa naar voetnoot3.; mocht de ballade je bevallen en Jespers genegen zijn er een frontispiece voor te maken (verkapt-eroties, anders vinden we misschien niemand om er een cliché, of afdrukken, van te maken?) dan zou ik het toch wel apart willen uitgeven, met niet meer dan 4×2 verzen op één bladzij, in vette letter. Vergeet je van jouw kant niet mij Maria Monk (de echte)Ga naar voetnoot4. toe te sturen? geef mij dan op wat je er nog voor hebt moeten neerleggen. Wil je het zelf eerst doorkijken dan doe je dat natuurlik. Zend mij ook s.t.p. het zinnetje betreffende de bloedschande, uit de Sade, het kan mij prachtig tot epigraaf dienen. Ik heb Breuer gesproken over een blaadje in 200 ex. van 16 blz. | |
[pagina 111]
| |
twee kolomme-druk. Hij vroeg ongeveer 1000 francs! Dit lijkt mij overdreven. Ik ben benieuwd naar wat jij in Antwerpen te horen krijgt. Op de volgende velletjesGa naar voetnoot5. schrijf ik voor je over alle Cartes Postales van H.J.-M. Levet, geschreven tussen 1900 en 1902, verschenen in kleine periodieken als La Vogue, La Plume, La Grande France, voor het eerst (en de enige maal) verzameld door Larbaud en Fargue in 1921. Levet was vice-consul; men heet hem: ‘frère aîné de Barnabooth’; maar ik vind hem meer verwant aan MorandGa naar voetnoot6. (de mode van uitdrukkingswijs daargelaten). Tot spoedig, en steeds je EduP.
NOOT. Henry Jean-Marie Levet, né le 13 janvier 1874. Chargé de mission dans l'Inde et l'Indo-Chine par le Ministre de l'Instruction Publique (décembre 1897-juin 1898); Officier de l'Académie (février 1899); Vice-Consul de 3e classe; Chargé des fonctions de Secrétaire-Archiviste, à Manille (novembre 1902); Chargé de la Chancellerie de Manille (décembre 1902); Chargé de la Chancellerie de Las Palmas (février 1906); mort à Menton, boulevard du Midi (1906).
Behalve de tien ‘cartes postales’ die ik voor je heb overgeschreven, schreef hij nog dertien andere gedichten; twee losse verschenen in de Courrier Français van 1896; de andere verdeeld in twee plaquettes: Le Drame de l'Alleé(1897) en Le Pavilion ou la Saison de Thomas W. Lance(1897), een en ander erg symbolisties. |
|