Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd35. Aan A.C. Willink: Brussel, 27 november 1925Brussel, 27 Nov. '25 Beste Willink, Hieronder eenige spijkers met koppen. Ik ga vooreerst niet weg. Als ik nog ga bericht ik het je. Antwoord dus tot nader order hierheen. Vandaag zend ik je 14 ex. van Het Weten. Ik heb een ex. achtergehouden, schrijf mij welk nummer ik moet invullen. (Bij overlezing | |
[pagina 76]
| |
het ding zeer goed, en zelfs vol verborgen schoonheden, bevonden. Ik raad je aan: schrijf méér.) Wat besluit je met de illustratie? De drukker zit mij na; ik ben verplicht je voor een ultimatum te stellen. Als het idee je nog aanlokt, zend me dan alle teekeningen vóór einde December.Ga naar voetnoot* Gaat dit niet zeg het dan direkt, dan komt het ongeïllustreerd uit. Je moet weten dat de eerste proef - met zeer weinig fouten! - kompleet teruggegaan is. Je hebt dus de keus tusschen de plaatjes maken op voorkant (hierover schreef ik je reeds; dus dan komt de titel erbij) of achterkant (zonder titel, en direkt tegenover de eerste bladzij van de tekst). Misschien is het tweede, achteraf beschouwd, wenschelijker. Enfin, zie zelf of je al of geen lust hebt om in je teekeningen letters te verwerken. WindstilteGa naar voetnoot1. is geschreven. Ik zend je eerstdaags de kopij (zonder eenige illusie overigens ten opzichte van je goedkeuring, ditmaal: de zaak rijmt!) Now; antwoord spoedig en de vermaarde V. Je DP. |
|