Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd24. Aan A.C. Willink: Brussel, 1 mei 19251 mei '25 Beste Willink, Hoe staat het met je pennevruchtGa naar voetnoot1.? Van Peeters vernam ik dat-ie af is(?) Zend hemGa naar voetnoot* in dat geval spoedig op. Heb je no 2 van de △ reeds? je zult daarin de serie Cahiers zien aangekondigd, waarin ook jouw verhaal eventueel zou kunnen verschijnen Kan je als frontispiece geen houtsnede leveren? dit bespaart ons clichékosten: ± 28 francs. Stuur het ms. aan Peeters of aan mij op, zooals je verkiest; we | |
[pagina 62]
| |
kondigen dan den titel vooruit aan; liefst in Juni reeds (op een kaartje in de △ te sluiten). Ik zend je gelijk met dezen een paar Holl. boekjes waar je plezier aan kunt beleven! - vooral de crimineel-geestige ‘......... scherts’ van den heer FranckenGa naar voetnoot2.. De houtsnede van ZondebokGa naar voetnoot3. kan je misschien een idee aan de hand doen; je bent zelf niet on vaardig in die kunst, dunkt me. Wat je opinie over de △ betreft; ik ben het, zooals je misschien wel voorzag, vrijwel met je eens; intusschen, zooals het is, is het nòg lofwaardig! dus.... Hier gaat alles als gewoonlijk. Misschien kom ik spoedig in Amsterdam, misschien gar nicht. In ieder geval tot weerziens! Je EduP. |
|