wordt wreed als men geneigd raakt te vergeten dat voor het gros van het mensdom dit prestige het enig mogelike is, en dat zelfs de grootste voordrachtkunstenaars aangewezen zijn op het meer of minder opbouwen van een soortgelijk talent.
Mooie historiese anekdote: twee voordracht-kunstenaressen spreken over een afwezige derde: - Ik dacht eigenlik dat ze boos was, maar dat schijnt toch niet zo te zijn. Dat komt, laatst zei ze nogal stroef goeiendag tegen me, en dat krijg je er nou van in ons vak, hè, we zijn zó gevoelig voor intonatie geworden.