5.13 De Britsche letterkundigen van onzen leeftijd
Bron: De Muzen, p. 20-28 en 191-210.
Op 23 juni 1834 stuurt Drost Potgieter een ‘stukje voor NO 1’ (De Waal 1918a: 138), met het verzoek om hem te laten weten wat hij ervan vindt. Dit doet Potgieter eind juni en uit zijn aanmerkingen blijkt dat het hier gaat om het eerste deel van de beschouwing naar aanleiding van het boek van Cunningham: ‘Het is immers zoo dat Gij in de inleiding spreekt en slechts hier en daar Allan Cunningham doet spreken?’ (De Waal 1918a: 139) Drost was inmiddels zo ziek, dat hij het tweede deel van de beschouwing niet meer op eigen kracht kon voltooien. Na zijn overlijden schrijft Heije aan Nicolaas Beets, met wie Drost die zomer bevriend was geraakt toen hij een paar weken in Haarlem logeerde om aan te sterken: ‘De denkbeelden van de Geschiedenis der Bntsche letterk. en van de Beoordeeling van Alkemade waren nog van D. Ik heb ze uit de schets daarvan en met mondelinge bijvoeging geredigeerd...’ (Beets 1983: 116)
Tekstverantwoording: 101 behandelt] behandeld 160 Englisch] English 165-167 [oorspronkelijke tekst bestond uit twee delen. Aan het begin van het tweede deel werd de titel ‘De Britsche letterkundigen van onzen leeftijd’ herhaald.] 171 [in de oorspronkelijke uitgave werd de sterfdatum van een auteur steeds met een kruis gemarkeerd; om typografische redenen is dit teken hier vervangen door de aanduiding ‘overl.’, analoog aan r. 283. Deze verandering wordt hierna niet meer vermeld.] 181 JAQUES] JACQUES 208 voorafgegaan] voorafgaan 225 geeerd] geëerd 227 ver- verzuimden] verzuimden 241 vrijheid.] vrijheid.’ 283 1771], 295 volks] volks- 303 BIJRON] BYRON 306 Rijdel] Rydal 309 Lijnsche] Lyrische 334 overlering] overlevering 350 Montgomerij] Montgomery 367 (geb. 1765) te Glasgow,