5.7 Losse bladen uit het groote levensboek
Bron: De Vriend des Vaderlands, zevende jaargang (november-december 1833) p. 844-857 en 925-937.
In december 1833 schrijft Potgieter aan Drost: ‘De Recensie van de Losse Bladen was an old friend with a partly new face but such one as I like. Inderdaad dit stuk leest regt pleizierig en de verandering in het slot gemaakt, is alles wel ingezien beter.’ (De Waal 1918a: 117)
Tekstverantwoording [de oorspronkelijke tekst bestond uit twee delen. Bij ‘épreuves’ (r. 531) is een voetnoot opgenomen, waarin Drost enkele zetfouten in het eerste deel verbetert; deze correcties zijn in de tekst doorgevoerd; de noot is tevens onderaan de bladzijde geplaatst] 258 Zedel,] Zedel. 275-276 [einde van het eerste deel; na 375 werd het tweede deel aangekondigd met: ‘(Het Vervolg en Slot in het volgend Nommer.)’ Dit vervolg opende met een herhaling van de titelbeschrijving (zie r. 1-3), en de aankondiging: ‘(Vervolg en slot)’. Hier zijn de beide delen samengevoegd en is de regelnummering na 275 gewoon voortgezet.] 277 VAN AALSEN] VAN AALTEN 393 gebleven,] gebleven. 424 gerekt] gerekt, (nuchter), 464 is,] is.