Dit zijn zonnestralen(1873)–Jan van Droogenbroeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Regenlied. Het regent, regent, jongens, Nu is het weder frisch! Sa roept maar door het venster Dat regen welkom is! Hoe rolt hij van de daken; Hoe platst hij in de goot; Hoe spoelt hij langs de straten; Hoe schuimt hij in de sloot. En alles wordt gewasschen, Gereinigd van het stof; Het haantjen op den toren, De bloemen in den hof. En alles wordt weer zuiver En blikkert om het meest. Tot zelfs daar, in de wolken, Viert men vandaag nog feest. Daar steekt men dan een vaan uit, Wel zeven torens hoog; Een vaan met zeven kleuren: Den schoonen regenboog! [pagina 36] [p. 36] Dat is een ander leven Dan met die heete zon, Waarin men maar moest zweeten Zooveel men zweeten kon! En dorst dat wij dan hadden: - Al erger dan een paard. En lui dat wij dan waren: - We waren niets meer waard! Het regent, regent, jongens; Nu is het weder frisch, En wij zijn weder vroolijk En versch gelijk een visch! Vorige Volgende