Daardoor bestaat bij elke ‘eenzame uitvaart’ de kans dat er toch nog nabestaanden aanwezig zijn, die veelal net van het overlijden vernomen hebben. Als dat gebeurt is de rol van de dichter vooral een sociaal-maatschappelijke: hij/zij dient de nabestaanden op te vangen en te ondersteunen bij de uitvaartceremonie. Het spreekt daarom voor zich dat de aanwezigheid van camera’s voor, tijdens of na een ‘eenzame uitvaart’ absoluut not done is. De publicatie van het gedicht, met daarbij de naam van de dode, is een essentieel onderdeel van de eenzame uitvaart. Dit vergroot de kans dat eventuele nabestaanden toch nog, via bijvoorbeeld Google, ontdekken dat hun broer of zus, ouder, kind of kleinkind overleden is.
In de loop van 2002 besteedde de pers behoorlijk wat aandacht aan de Groninger eenzame uitvaarten. De toenmalige stadsdichter kwam met de uitvaartambtenaren tot een media-code. Het belangrijkste aspect daarvan was: nooit en te nimmer toestaan dat met foto-, video- of tv-camera’s eenzame uitvaarten verstoord zouden worden. Naar aanleiding van de berichtgeving over de eenzame uitvaarten te Groningen vroegen dichters uit meerdere steden (Amsterdam, Den Haag, Nijmegen en Utrecht) me om toestemming om het concept ook in hun steden uit te voeren. Dat werd allen toegestaan, op twee ijzeren voorwaarden: altijd vermelden dat het een oorspronkelijk Gronings initiatief is én: géén camera’s. Alle dichters stemden met deze voorwaarden in.