Voorwoord.
Het drama Willem van Oranje werd bekroond met den eersten prijs, geschonken door Z.M. Leopold I, in den wedstrijd van tooneelletterkunde geopend door de Maatschappij De Morgendstar, te Brussel, in 1865.
Het verslag van den jury, samengesteld uit de Heeren: Dr. Hanau Bon. Geelhand, Willems, Stroobant en Wendels, luidt, betrekkelijk dit gewrocht, als volgt:
‘Willem van Oranje, Antwerpen in 1583, toont ons de Nederlanden nog worstelend tegen de verdrukking van Spanje en tegen de verraderij van Frankrijk. Aan het volk de dappere gerechtigheid voorstellen, hetzelve doen lijden en strijden om de zegepraal hooger en hooger te doen rijzen, en aldus pogen het volksgeluk op de vrijheid te steunen, ziedaar een edel doel. De schrijver heeft het bereikt: hij ontvange onze warme gelukwenschen; want het is onder zulk een gevoel van menschelijke waardigheid dat alle nieuw despotimus versmacht moet worden.’
Dit dramatisch gewrocht werd voor de eerste maal ten tooneele gevoerd in den Cirk-Schouwbourg op 26 maart 1866, en voor de tweede maal, in Gala-vertooning, ten aanwezen van Z.K.H. den Graaf van Vlaanderen, in den schouwburg der Warande, op 22 Juli des zelfden jaars.
De Maatschappij De Morgendstar spaarde kosten noch moeite om beide vertooningen den grootsten luister bij te zetten; de tooneelkunstenaars met het uitvoeren der