tracht echter een ogenblik te kiezen, waarop de
normale vakverenigingen met werkgevers en overheid in overleg zijn over
verbeteringen. Als die tot stand komen doet de E.V.C. het dan voorkomen alsof
zij door haar actie zijn verkregen. Zo was het bij de taxi-chauffeurs, zo is het
bij de straatmakers, zo staat het in het algemeen ten aanzien van de kwestie van
lonen en prijzen, die reeds tussen de Stichting van de Arbeid en de regering
opnieuw in behandeling was.
Het spreekt vanzelf, dat de meeste stakers wèl verbeteringen verwachten als
gevolg van hun actie, voor zover zij althans niet, zoals zo vaak het geval is,
tegen eigen wens worden meegesleurd door misplaatste vrees om te worden
aangezien voor slechte kameraden of door bezorgdheid over de terreur, die op
allerlei manieren wordt uitgeoefend, ook tegen hun gezinnen.
De regering zal doen wat zij kan om de schade, die de stakingen toebrengen aan
ons economisch leven, te beperken. Zij zal echter niet afwijken van haar
standpunt, dat de regeling van de arbeidsvoorwaarden wordt behandeld met de
erkende vakverenigingen, die bereid zijn om, zoals professor Schermerhorn het
indertijd noemde, ‘de regels van het spel te volgen’. Noch met de E.V.C., noch
met z.g. comité's van actie, waarachter zij zich verschuilt, zal worden
onderhandeld.
Of deze wilde stakingen een grote omvang aannemen of niet, of zij lang duren of
kort, zal op de gedragslijn der regering geen invloed uitoefenen. Zij zal zich
niet laten afdringen van de weg, waarlangs, naar haar overtuiging, de belangen
van heel ons volk, ook van de arbeiders, het best worden gediend.
Een lange staking zal voor de arbeiders en hun gezinnen slechts groter schade
betekenen. Zij zal ook daarna hun kans op werkloosheid vergroten. Zij zagen de
tak af waarop zij zelf moeten zitten. Dat onze havens opbloeien was mede het
gevolg van het feit, dat men er de laatste jaren met redelijke zekerheid op kon
rekenen, dat schepen er regelmatig zouden worden gelost en geladen. Wordt het
anders, dan zal de werk-