dan, ik vermijd zoveel mogelijk zijn naam te noemen. Ik heb een vaag gevoel van schuld, als ik aan dat gezin denk.
Willy heeft een dag vrij van me gekregen om eens te gaan kijken en eens te gaan praten.
Ik reed wrevelig naar huis, vooral toen het halverwege nog zo begon te gieten.
Maar boven aan de trap verwelkomde moe me.
- Doe je natte goed beneden uit, ik zal het wel op een knapie hangen, want ik heb net de trap gedweild en dat is zonde. Voordat ik gehoorzaam de stugge knopen van mijn regenjas losgepeuterd had, was ze al bij me.
- Mens wat zie je eruit, mot je nou zo naar je kouwe kamer? Ik heb net een vers bakkie thee onder de muts staan, daar zal je van opknappen, loop maar effe bij Mien binne.
In tijden heeft een kop thee me niet zo lekker gesmaakt. Mien ziet er teer uit, en ik ben blij dat deze resolute vrouw over haar en haar kind waakt.
Juist nadat ik met Willy het probleem van op kamers gaan besproken had voelde ik als ironie van het lot de weldaad van het verzorgd worden.
Maar moe zei plotseling, alsof ze mijn gedachten raadde: Nou moet je me niks wijsmaken. Nou vind je het prettig hier, maar een vrouw alleen kan d'r eigen veel beter redden als een man. Toen Mien d'r vader uit de tijd ging, bleef ik met twee meide zitte. Ze zijn nou alle twee getrouwd. Natuurlijk mis ik mijn man, je mist je aanspraak, ik zal maar zeggen, er is een stuk van je leven weg, maar ik verkommer niet, en ik verpor niet en ik kan nog bijspringen. Een meissie die d'r brood verdient zoals de juffrouw hier, is compleet zal ik maar zeggen. Als ze zich allenig voelt kan ze altijd een vriendin bij d'r neme, maar een man alleen, praat me er niet van, dat worre misbaksels, die in alles van d'r