Er waren eens drie zusters samen |
39A |
Er waren eens zes jongelieden |
34 |
Er was een meisje van zestien jaren |
6 |
Er was eens een heerke heel verre van huis |
1B |
Er was laatstmaal een heidens kind |
27A |
Er wou er een jager uit jagen gaan |
2 |
Es waren einmal zwei Knaben |
6C |
Gasten, de vier - |
42 |
Heer Halewijn zong een liedekijn |
3 |
Het was op enen avond laat |
5D |
Het zijn zeer wondere dingen |
29 |
Hier is het begin van bitter lijden |
11 |
Hoe kan er soms toch een braaf hartje lijden |
22 |
Hoe menig paar ziet men in ondeugd vrijen |
24 |
Hoe menig paar ziet men in ontucht vrijen |
24 |
Hoort katholieken al wat ik u zingen zal |
31 |
Hoort vrienden, hoort een lied |
40 |
Hoort vrienden, hoort nu dit geval |
17 |
In de(n) heilige schrifture |
13 |
In Frankrijk buiten de poorten |
21D |
In Veendam daar staat er een herberg |
21B |
Jager, de Griekse - |
2 |
Jan Alberts stond op en hij zong er een lied |
3B, 3C |
Kom vrienden kom luistert eens naar mijn lied |
32 |
Kom vrienden luister naar dit lied |
42 |
Kom vrienden wil een lied aanhoren |
29 |
Komt gij hier schenders van 't gebod |
36 |
Komt hier, schenders van het gebod |
36 |
Komt hier gij jonkman wie gij zijt |
4 |
Komt hier van alle kant |
16 |
Komt vrienden, kameraden |
18 |
Komt vrienden luistert naar mijn lied |
27B |
Komt vrienden van alle kant |
16 |
Komt vrienden van het geld |
41 |
Maar ach meisje wat doet gij zo laat op de straat |
5A |
Meisje, het zoekende - |
9B |
Och dwaze mens wilt toch aanmerken |
7 |
Oirschot, het wonder van - |
29 |
Passie, de lange - |
11 |
Sa vrienden blijft eens staan |
20 |