geslagen.
‘Dan stúúr ik je weg.’
‘Welja, we zeggen maar waar 't op staat, niet?’
En ik keerde hem de rug toe.
Ik deed die nacht geen oog dicht, ik voelde hoe de ellende en de vernedering zich weer meester van mij maakten. En dan de schaamte, de schaamte om dat machteloos te moeten verdragen. Ik was de laatste tijd zo gelukkig geweest, ik had me geschikt naar Eitel, ik was mooi, alles ging goed, en dan opeens dit... en waarom? Zij was op hém verliefd, had hij gezegd, over zichzelf had hij niet gesproken...
De volgende morgen gingen we zonder een woord te spreken naar ons werk. Maar onder het poseren begon ik ineens te snikken.
‘Hé, kleintje, wat heb je?’ vroeg de schilder.
Ik vertelde het hem.
‘En huil je dáárvoor de ogen uit je hoofd? Dat is het niet waard. Ik was juist van plan een groot doek met je op te zetten... En huur vooral geen gemeubileerde kamer, als je weg moet! Als je genoeg geld achter de hand hebt voor de eerste termijn, kun je je eigen meubels op afbetaling kopen en dan heb je zó een eigen omgeving waar niemand je wat doet.’
‘Ik heb tachtig frank overgespaard.’
‘Nu, dan is er geen enkel probleem, dat is geld zat.’
Hij gaf mij het adres van een meubelwinkel waar een vriend van hem, een journalist, kort voordien ook spullen op afbetaling had gekocht voor zijn vriendin.
's Avonds stelde ik Eitel voor om mijn eigen meubels op alle maanden te kopen, en hij vond het goed. We gingen met z'n beiden naar de koopman, wat meer vertrouwen gaf, en voor mijn tachtig frank en ongeveer vijfentwintig frank op elke eerste van de maand, kreeg ik een slaapkamermeublement van jewelste.
Een week later trok ik bij Eitel weg en installeerde mij op