Tien over rood
(1966)–Hans van den Doel, Arie van der Hek, Reinier Krooshof, Han Lammers, Tom Pauka, Rob de Rooi, A. van der Zwan– Auteursrechtelijk beschermdUitdaging van Nieuw Links aan de PvdA
[pagina 69]
| |||||||||||
DemocratieDoelstellingen Het beginsel van de gelijkheid van alle burgers wordt in volle consequentie doorgevoerd. De besluitvorming wordt zo doorzichtig mogelijk gemaakt. De enkeling krijgt volop gelegenheid aan de besluitvorming deel te nemen.
Middelen De Partij van de Arbeid verklaart openlijk bij volgende gelegenheden slechts dan aan een kabinetsformatie deel te nemen, als er garanties zijn dat een vóór de verkiezingen gepubliceerd minimumprogramma ook binnen de normale regeringsperiode zal worden verwezenlijkt.
Het parlement wordt in staat gesteld bij zijn controle op de regering werkelijk een vuist te maken, door - het parlement toe te staan in het openbaar deskundigen te horen, - de parlementariërs een betere outillage te verschaffen. | |||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||
De relatie tussen kiezer en gekozene wordt verbeterd door - de volksvertegenwoordigers in de eerste plaats aan te wijzen op grond van hun algemene en politieke kwaliteiten en pas in de tweede plaats op grond van hun specialistische verworvenheden, - de parlementsleden een duidelijk omschreven verantwoordingsplicht tegenover de door hen vertegenwoordigde burgers op te leggen, - het kiesstelsel in de geest van deze eisen te herzien.
Gelijkere kansen op informatie worden verwezenlijkt door - alle ambtelijke stukken in beginsel openbaar te maken en uitzonderingen daarop in de wet vast te leggen. - op alle scholen voor voortgezet onderwijs de beginselen der staatsinrichting, politiek, geschiedenis van het recente verleden en economie als verplichte vakken in te voeren.
De normen voor het beleid ten aanzien van de openbare orde worden in de wet vastgelegd. Beperkingen op het houden van demonstraties en het aan de man brengen van gedrukte stukken, alsmede de preventieve censuur op leuzen, worden opgeheven.
Burgemeester en hoofd van het provinciaal bestuur worden gekozen.
Zodra de regering van koningin Juliana eindigt, wordt Nederland een republiek. De Partij van de Arbeid dient voorstellen in aangaande de staatsrechtelijke structuur van de republiek. | |||||||||||
Sociaal-economisch levenDoelstellingen
| |||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||
Middelen 1. Centralisatie van het loon- en salarisbeleid bij de regering onder controle van het parlement. Het in gemeenschapshanden brengen van snel in waarde stijgende vermogensobjecten, zoals grond en bodemschatten. Het geven van een waardevast studieloon aan elke Nederlander boven de achttien jaar, die dagonderwijs geniet en behoorlijke studieresultaten boekt. Belastingheffing:
2. Invoering van kleine comité's, die bestaan uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers, op elk niveau in het bedrijf, welke comité's de bevoegdheid hebben alle op hun afdeling betrekking hebbende zaken te regelen, voorzover die geen vèrstrekkende gevolgen hebben voor andere afdelingen. Het verlenen van besluitvormende bevoegdheden aan de ondernemingsraad. Het geven van directe invloed aan de werknemers op de aanstelling van topfunctionarissen. 3. Opstelling van meerjarenplannen voor de overheidsuitgaven en de groei van de produktie in de afzonderlijke bedrijfstakken. Nationalisatie van de grote banken en levensverzekeringsmaatschappijen. | |||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||
Een zodanige belastingheffing en -wetgeving, dat de ‘sociale kosten’, d.w.z. kosten die de gemeenschap ter bestrijding van milieuverontreiniging, verkeerscongestie enz. moet maken, worden gedragen door die bedrijven en particulieren, die deze ‘sociale kosten’ veroorzaken. Verbetering van het distributie-apparaat, zodat de verbeterde produktiemethoden tot uiting komen in prijsverlagingen. Het aanstellen van een staatssecretaris, die uitsluitend belast is met de behartiging van consumentenbelangen. 4. Decentralisatie van alle economische beslissingen tot op het laagste niveau, tenzij kan worden aangetoond dat centralisatie nuttig of nodig is. | |||||||||||
Buitenlandse politiek1. De functie van minister, belast met de hulpverlening aan minder ontwikkelde landen, wordt gehandhaafd. De regering geeft absolute voorrang aan jaarlijkse verhogingen van de overheidsuitgaven voor ontwikkelingshulp met 0,4 procent van het nationale inkomen, tot een voorlopig maximum van 2 procent bereikt is. Nederland dient een plan in bij de Verenigde Naties betreffende de financiering van alle VN-activiteiten door middel van een wereldbelastingstelsel. 2. Het lidmaatschap van Nederland van de NAVO wordt gebruikt voor het voeren van een actieve politiek ten behoeve van:
Het lidmaatschap van de NAVO wordt opgezegd als Spanje lid zou worden en Portugal bij de herziening van het verdrag lid blijft. Onder erkenning van de Vietcong als onderhandelingspartner dient Nederland mee te werken aan bemiddelingspogingen ter beëindiging van de strijd in Vietnam. De Oder-Neissegrens en de DDR worden erkend. | |||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||
Nederland werkt consequent mee aan de vernietiging van de apartheidspolitiek, het Portugese kolonialisme en het onwettige regime in Rhodesië. Het lidmaatschap van de EEG wordt gebruikt - voor de democratisering van de verhoudingen in Europa (waarbij o.m. ook aan de groeiende economische machtsconcentraties wordt gedacht), - voor het bestrijden van iedere maatregel die de gemeenschap vervreemdt van andere Europese landen. 3. De Nederlandse marine wordt teruggebracht tot de omvang die nodig is voor een aantal taken in de territoriale wateren. De land- en luchtmacht worden op hun nuttig effect getoetst.
Nadat het ‘Kort begrip’ aan de ondertekenaars was aangeboden is de tekst op veler verzoek enigszins gewijzigd teneinde de duidelijkheid te vergroten. |
|