hulp tenminste 1 procent van het nationaal inkomen behoort te bedragen. En helemaal ver af is men nog van de vervulling van het gerechtvaardigde verlangen om de bijdrage tot 2 procent te doen stijgen.
Daarentegen aanvaardde ons parlement wel een drastische belastingverlaging, waarmee een stijging van de welvaart in eigen huis werd beoogd, maar de kloof tussen ons en de arme landen, en daarmee de mens onwaardige onrechtvaardigheid, groter is geworden.
Wil men een ommekeer in deze ontwikkeling teweegbrengen, dan zullen de volgende activiteiten moeten worden ontplooid:
Uit solidariteit met de nieuwe staten zullen we hen moeten steunen om hun economieën te versterken, zodat hun zelfstandigheid ook de noodzakelijke materiële grondslag wordt gegeven.
Wij zullen al het onze moeten doen om de internationale economische verhoudingen te hervormen, opdat de nieuwe landen een gelijkwaardige plaats in de internationale samenleving verzekerd wordt.
Dit zal alleen kunnen als wij onze eigen economie hierop instellen. Dit betekent concreet dat de rijke landen ten behoeve van de achtergelaten gebieden aan armoede moeten wennen, een zelfgekozen armoede, die verkieslijker is dan onrechtvaardig vergaarde rijkdom.
Meer speciaal op de Nederlandse verhoudingen slaan de volgende eisen:
De functie van de minister, belast met de hulpverlening aan minder ontwikkelde landen, dient te worden gehandhaafd.
De Nederlandse ontwikkelingshulp van overheidswege moet worden verhoogd tot 2 procent van het nationaal inkomen in 1970,
Om dit reeds in het PvdA-rapport ‘Om de kwaliteit van het bestaan’ gestelde doel te bereiken (de aan de regering deelnemende socialisten schijnen het uit het oog te hebben verloren) is in de jaren 1968, 1969 en 1970 een verhoging met minstens 0,4 procent van het nationaal inkomen noodzakelijk. Aan deze jaarlijkse verhoging dient voorrang te worden verleend boven alle andere verlangens inzake verhoging van overheidsuitgaven.
Nederland zal een plan moeten indienen bij de Verenigde Naties betreffende de financiering van alle VN-activiteiten door middel van een