Dino
1Peter verveelt me. Waarom mag je Lubbers niet vergelij-2ken met Bouterse? Zo heet hij, ja!
3Toch had ik hem mooi beet, die man Peter!
4Peter kan het nooit hebben, als ik Nederlandse-taal-5grappen maak. Die man is zo serieus. Hij ziet nooit de grap
6van een woord dat twee betekenissen heeft.
7Kan ik het helpen, dat de Nederlandse taal zo grappig
8is.
9Overigens, mijn moeder vond het gisteren ook niet grap-10pig.
11‘Als de Vreemdelingenpolitie je waarschuwt’, zei ze giste-12ren tegen mijn vader, ‘dan hoef je toch niet op ze te
13schelden. Je moet ze dankbaar zijn. Jij bent gevaarlijk
14bezig. Jij loopt zelfs hier gevaar. Ik wou dat je uit het verzet
15ging.’
16Mijn vader begon te lachen.
17‘Ik mag toch wel een verzetje’, schaterlachte hij.
18Mijn moeder kon er niet om lachen.
19Net als mijn vriend Peter overigens. Zie je wel dat je
20vergelijkingen kunt maken!