Uitboezeming(1830)–J. van Dispel Jz.– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 3] [p. 3] Uitboezeming. In 't heilige uur, bij 't naad'ren van den strijd Stort ik mijn' zang, u, Broederen, gewijd! Ik ken uw hart in dezen bangen tijd. 'k Breng u mijn' groete! Gij, Beuk'laars! voor uw Vaderland en Vorst, Wien Vrijheid vlamt in de onbedwongen borst, Die naar het uur der wrake gloeijend dorst, Om hen te ontmoeten, [pagina 4] [p. 4] Die eed en eer verloochnend, in hun waan Aan Holland's vlag de handen durfden slaan, En beuz'len, dat die Godgewijde vaan Voor hen zou strijken! Dat waar' te snood een schennis voor uw' eer; Zoo beuz'le nooit dat vuig gebroedsel weêr! Scheurt weg dat vod! Rukt 's muiters wimpel neêr, Op puin en lijken! Kom, Helden-teelt! kom gloei' in u het vuur Van 't voorgeslacht, oud Hollands kop'ren muur, Dat in den nood, in 't bangst en vrees'lijkst uur Den kamp dorst strijden. Kom, Gelre's bloem! kom Godgewijde schaar! Den eed herhaald op 't Vaderlandsch altaar: ‘Wij zweren: wachte ons eer of lijk-misbaar, Ons 't land te wijden!’ [pagina 5] [p. 5] Dat erf, waar 't eerst het schuld'loos lagchend oog Zich wendde naar den blaauwen hemelboog; Elk 's moeders borst in zaal'ge weelde zoog; Dat erf zal bloeijen! Daar knoopt de zoetste erinnering zich aan! Zou eens die grond voor muiters ondergaan? En ooit van gade of kroost de veege traan In schande vloeijen? Neen, neen! de huid aan 's muiters vuur gezengd! De laatste drop van 't hartebloed geplengd! Eer ooit de faam de schandmare overbrengt ‘De Schutters vlugten!’ Neen, braven, neen! wij hebben vrouw en kroost, En maag en vriend: wij zijn 't voor hen getroost: De vloek op hem, om wien ooit 't nakroost bloost Of slaafs moet zuchten! [pagina 6] [p. 6] Komt, Broed'ren! dan ten heil'gen strijd! Den arm aan 't Vaderland gewijd, De Koning heeft gesproken: 't Viel niet ter aard, dat plegtig woord: Gij, Schutters! hebt dien klank gehoord, En Holland zal gewroken! Het Hollandsch hart gruwt van verraad: Verdelgen wij het basterd-zaad, Dat lang ons heeft geschonden! Vraagt ooit het nakroost: ‘tot wat prijs Het leve in Hollands paradijs?’ Dan toonen we onze wonden. Voor mij, wanneer des muiters staal, Of schroot, u 't eerlijk lijf vermaal', 'k Zal u als broeders plegen! En, ben 'k niet in den strijd voorop, Dan de eerste kogel voor mijn' kop, En - vrouw en kroost geen' zegen! [pagina 7] [p. 7] En hij, die in den heil'gen krijg Doorwond en stervend nederzijg', Driedubble' eer dien braven! Dan eens, (God geev' 't!) in vrede en rust Dat heilig lijkgesteent' gekust, En laauw'ren op die graven! November 1830. Vorige