Ditjes en datjes, voor kleine schatjes
(ca. 1923)–Antoinette van Dijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Kees en Hein en kleine Flip,
Zitten heerlijk op de wip!
Op-en-neer en op-en-neer - - -
Wip! daar gaat klein Flipje weer!
| |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Hoepeltje, Hoepeltje, Hoepeltje snel,
Wacht ik achterhaal je wel!
Miesjes hoepel met haastigen spoed
Gaat er van door - - - -
En zij valt op haar toet!
Jan speelt liever met zijn tol
Die gaat zeker nooit op hol.
| |
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
‘Pak-me! pak-me! pak-me maar!’
Roept de gansche kinderschaar.
Blindemannetje, blindeman!
Pak maar wie je pakken kan!
Jongetje, laat je die vlinder gaan,
Hij heeft je toch geen kwaad gedaan?
| |
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Bal, bal, vliegende bal!
Wie je toch wel pakken zal?
Zal het kleine Catootje zijn?
Zal het kleine Margootje zijn?
Of zal het zijn de kleine Saar?
Die staat al met haar schortje klaar!
| |
[pagina 10]
| |
|