| |
| |
| |
[Avonturen van Pietje Guit]
KIJK, DIE JONGEN, DIE HAPT IN DIE HAUST BESCHUIT,
DAAR GA 'K VAN VERTELLEN, DAT IS PIETJE GUIT.
VAN 'N VLIEGMACHIEN-SCHROEF EN 'N ELECTRISCHEN TREIN,
FABRIEKT PIET EEN PAARD DAT KAN VLIEGEN; WAT FIJN!
WACHT EEN RADIO-TOESTEL, DAT NEMEN WIJ MEE;
MET EEN KOP-TELEFOON, HU DAAR GAAN WIJ...HOEZEE!
DAN SAMEN OP REIS! HO BLES, NIET TE VLUG
EEN MAND HAUST BESCHUIT GAAT ER MEE OP JE RUG.
| |
| |
VAARWEL, AMSTERDAM! WIJ GAAN ER VANDOOR!
GEEN VERKEERSAGENT HOUDT ONS TEGEN, HOOR!
OVER LAND, OVER ZEE VLIEGT HET TWEETAL, HOERA!
WAAR GAAT DE REIS HEEN? WEL, NAAR AFRIKA!
DE RADIO PRUTTELT...S.O.S...SCHIP IN NOOD...
WAAR IS HET TE VINDEN...DE ZEE IS ZOO GROOT!
DAAR DRIJFT EEN WRAK - EEN MAN WUIFT VERWOED,
‘HIERHEEN MANNEN’, ROEPT PIET, ‘HOUDT GOEDEN MOED.’
| |
| |
‘STAP OP MANNEN, REIS MET ONS MEE NAAR DE KUST,
EET MAAR HAUST BESCHUIT ZOOVEEL ALS JE LUST’.
JE ZIET HIER HET AFSCHEID, ZIJ ZIJN GELAND
EN DRUKKEN PIET GUIT ALLEN DANKBAAR DE HAND.
VOORT VLIEGEN ZE WEER... HA 'N RIVIER IN EEN DAL
DAT'S DE NIJL, DAT'S EGYPTE. PIET ZIET HET AL!
DE PYRAMIDEN ZIEN ZIJ AL STAAN,
WAAR TOERISTEN MET GIDSEN NAAR TOE ZIJN GEGAAN.
| |
| |
'K VERGA VAN DE HONGER, NU VLUG EEN BESCHUIT,
JE ZIET 'M HIER SCHRANSEN, DE KLEINE SCHAVUIT!
DE REIZIGERS GAPEN NIEUWSGIERIG HEM AAN,
WAAR KOMEN DIE VREEMDE KORNUITEN VANDAAN?
LATER VLIEGEN ZIJ BOVEN 'T DORP SULAMIT
WAAR EEN SLANGENBEZWEERDER TE FLUITEN ZIT.
EN DAN GAAT DE REIS WEER VERDER VOORT
DAAR LIGT DE WOESTIJN - WAT 'N ZANDERIG OORD!
| |
| |
GINDS DE NIJL - MET OEVERS ALS 'N SCHILDERIJ,
WAT EEN SIERLIJKE ZEILBOOT GAAT DAAR VOORBIJ.
DAAR HEB JE EEN SFINX, DIE AL EEUWEN DAAR LIGT...
EEN STEENEN BEELD MET EEN MENSCHEN GEZICHT.
HA, EINDLIJK WAT SCHADUW, 'N OASE...STIL, BLES,
HIER GAAN WE WAT RUSTEN, 'K HEB SLAAP VOOR ZES.
MAAR VLAK IN DE BUURT LOEREN BEDOUINEN
GEWAPENDE MANNEN...ZIJ ZIJN MET HUN TIENEN.
| |
| |
DE VURIGE PAARDEN TOT STILSTAND GEBRACHT,
OMSINGELEN ZIJ PIET EN BERAADSLAGEN ZACHT.
DAN SPRINGT PIET TE PAARD EN ONTSNAPT, HOLA! HEE!
IN GALOP VOLGEN D'ARABIEREN DE TWEE!
KIJK, PIET RAAST VERDER EN LET NIET GOED OP,
HI ... 'N ADELAAR VLIEGT TEGEN BLES Z'N KOP.
ZIJ WORDEN NU IJLINGS GEVANGEN DE TWEE,
AL STRIBBELT PIET TEGEN... ZIJ MOETEN MEE!
| |
| |
IN 'T ARABISCH KAMP IS MEN OPGETOGEN
OVER 'T WONDERPAARD...EEN DAT HEEFT GEVLOGEN!
EEN KLEIN ARABIERTJE DRAAIT VOOR DE MOP,
HEEL STILLETJES EENS AAN DE RADIOKNOP.
DE SJEIK WENSCHT KENNIS MET PIET TE MAKEN
DIE LAAT ZICH HAUST BESCHUITJES GOED SMAKEN.
‘'N HAUST BESCHUITJE MET KAAS BIJ DESSERT’, OPPERT PIET,
DIE LUST DE SJEIK OOK WEL, ZOOALS JE HIER ZIET.
| |
| |
‘MIJNHEER DE SJEIK’, ZEGT PIET, ‘MAG 'K U IETS VERTELLEN?
DIT IS HET MERK, ALS U ZE WILT BESTELLEN’.
HIJ MAG NU DE REIS WEER VERVOLGEN, HOERA,
DE BEWONERS VAN 'T KAMP WUIVEN HEM HARTELIJK NA!
DE RADIO GEEFT WEER 'N BERICHT, WAT ZOU 'T ZIJN...!
'N S.O.S.... 'T LIJKT WEL 'N VLIEGMACHIEN....IN DE WOESTIJN.
‘HIER ... 'N INDIË-VLIEGER VERDWAALD...HALLOOO...
'K BEN IN DE SAHARA, LETTERS E.H.B.O...’
| |
| |
PIET IS BEREID HEM TE HELPEN MAAR HOE,
DAAR KOMT JUIST 'N GROOTE GIRAFFE NAAR HEM TOE.
‘DIE HALS ZOU EEN UITKIJK POST ZIJN, SAPRISTIE,’
HIJ KLAUTERT NAAR BOVEN, HUP-HUP, EEN, TWEE, DRIE!
HA, IS-IE DAAR! VLIEG, BLESJE MET SPOED!
WANT ANDERS VERLIEST D'ARME VLIEGER DEN MOED.
KLINKT BIJ 'T DALEN OMLAAG NIET MUZIEK! MAAR JAWEL,
DE ANDER STAAT PAF... WAT EEN WONDERLIJK STEL!
| |
| |
DAAR IS HAUST BESCHUIT, WAAR 'K ALLANG NAAR ZOCHT,
'K GEEF M'N VLIEGMACHINE ALS 'K ER EEN HEBBEN MOCHT!
‘HIER, NEEM MAAR’ ZEGT PIET ‘WANT GEZONDHEID EN KRACHT,
HEEFT HAUST BESCHUIT MIJ ALTIJD BIJGEBRACHT’.
‘JA, EN OP MIJN REIZEN, VAN NOORD TOT ZUID
BLEEF GEEN EETWAAR ZOO VERSCH ALS HAUST BESCHUIT!’
OP ZIJN VERDERE REIS LIGT PIET TE SLAPEN...
KIJK 'S, WIE STAAN HEM DAAR AAN TE GAPEN?
| |
| |
HET IS EEN PROFESSOR DIE DOL VAN PLEIZIER,
DE LASSO LAAT WERPEN NAAR 'T WONDERDIER.
SNEL NEEMT HIJ EEN KIEK, 'T IS HEM WAT WAARD,
VOOR ZIJN VERZAMELING - ZOO'N VLIEGEND PAARD!
HIJ DRUKT OP DE KNOP... WAT BRULT HET DIER...
‘HILVERSUM-HOLLAND, VAZ-DIAS HIER....’
ZE VLUCHTEN, MAAR PIET, DIE SLIMME KLANT
ROEPT HEN TERUG, EEN BESCHUITJE IN Z'N HAND.
| |
| |
DE PROF ZIET 'T MERK, 'T IS HAUST BESCHUIT
VOL VREUGDE NADERT HIJ PIET GUIT.
NA 'N SMULPARTIJ, GAAT BLES MET 'T DRIETAL, O KLUCHT,
OP AVONTUUR UIT! HOOG DOOR DE LUCHT!
ZIJ VERVOLGEN HUN REIS... EN WIJ ONS VERHAAL
EN ONTDEKKEN 'N KAFFERDORP, OF-TE-WEL ‘KRAAL’.
DAAR VIEREN ZE FEEST... EN LANG NIET MIS,
OMDAT 'N KAFFERPRINSESJE GEBOREN IS.
| |
| |
PIET HOUDT DE KAFFER-FAMILIES TE VRIND
'N BESCHUITJE-MET-MUISJES KRIJGT IEDER KIND.
OM VOOR HUN VRIENDELIJKHEID TE DANKEN,
DANSEN DE KAFFERS VOL VUUR VOOR DE BLANKEN.
HIER ZIEN ZE EEN REUS VAN 'N KROKODIL
DIE EEN OLIFANTJE GRAAG VANGEN WIL.
EEN SLANG HELPT HET OLIFANTJE TREKKEN
LAAT LOS, KROKODIL, JE ZULT JE VERREKKEN!
| |
| |
DAT 'S TWEE TEGEN EEN... HIJ GEEFT HET OP...
EN PLONST IN HET WATER HALS OVER KOP.
DIKKE TRANEN HUILT MOEDER KROKODIL
ALS DE PROF HAAR KLEINTJE MEENEMEN WIL.
PA KROKODIL VLIEGT HEM WOEDEND AAN...
‘SCHRIK MAAR NIET’, ZEGT PIET, ‘LAAT MIJ MAAR BEGAAN.’
PIET TROOST HAAR HANDIG - WANT BIJ HUN VERTREK.
MIKT HIJ EEN BESCHUIT, PRECIES IN HAAR BEK.
| |
| |
DE REIS VERVOLGEND MET Z'N VIEREN
ONTMOETEN ZIJ APEN DIE GRAPPIGE DIEREN!
OP EEN SCHADUWRIJK PLEKJE RUSTEN ZE UIT
EN DAAR STELEN DIE RAKKERS DE HAUST BESCHUIT.
PIET JAAGT ZE NA OP ZIJN WONDERPAARD...
EN VANGT DEN DIEF TREKKEND AAN ZIJN STAART
MAAR PLOTSELING LAAT HIJ DE AAP ONTSNAPPEN
EN STAAT VERSCHRIKT NAAR LUCHT TE HAPPEN.
| |
| |
WAT IS DAT VOOR 'N MONSTER; O FOEI WAT 'N REUS...
MET ROLLENDE OOGEN EN 'N HOORN OP ZIJN NEUS.
‘VLUG BLES, ER VAN DOOR, MIJNHEER NEUSHOORN IS KWAAD,
SLIEP-UIT! DACHT JE DAT IK MIJ VANGEN LAAT?’
‘HA DAAR ZIJN ONZE VRIENDEN, JONGENS, VLUG EEN BESCHUIT,
DAN KOM 'K WEER OP KRACHTEN’ LACHT PIETJE GUIT.
‘DIE NEUSHOORN’ ZEGT PIET, ‘DAT WAS ME 'N BAAS
MAAR 'K HEB TOCH MAAR LIEVER 'N BESCHUITJE MET KAAS.’
| |
| |
VLAK BIJ HEN STAAT 'N NIJLPAARD MET ZIJN KROOST,
DAT ZICH IN HET ZONNETJE VERPOOST.
PIET HAALT EEN GRAPJE MET HEN UIT,
EN BINDT AAN EEN TOUWTJE EEN HAUST BESCHUIT.
DIE LEGT HIJ OP EEN HOOPJE ZAND,
EN HOUDT VAN VERRE 'T TOUW TERHAND.
EEN NIJLPAARDJE LOOPT SNUFFELEND ROND,
TOT HIJ HET LEKKERE BESCHUITJE VOND.
| |
| |
HET HAPT - 'T BESCHUITJE NAAR BINNEN
NU KAN PIET MET ZIJN GRAP BEGINNEN.
MAAR MOEDER NIJLPAARD ZIET 'T... O, WEE
EN VADER EN KINDEREN - ALLES LOOPT MEE.
DAN LAAT HIJ EINDELIJK HET TOUWTJE GLIPPEN,
VLUG ZIEN ZE HEN DAN IN 'T WATER WIPPEN.
BLES KRIJGT (INTUSSCHEN) BEZOEK VAN TWEE ZEBRA-NICHTEN
MET GESTREEPTE HUID EN GESTREEPTE GEZICHTEN.
| |
| |
DE PROF EN ZIJN KNECHT MOGEN ZEBRA 'S GRAAG LEIDEN
TOCH VALT HET NIET MEE OM ZE GOED TE BERIJDEN!
MIS HEERSCHAP, IK LAAT MIJ NIET TEMMEN, O! NEE...
PLONS DAAR GAAT DE PROF KOPJE-ONDER, IN ZEE!
‘HELP, HELP’, GILT DE PROF, KLAMPT AAN D'OEVER ZICH VAST,
HET GRAS, DAT HIJ BEETPAKT BREEKT AF BIJ DEN LAST.
PIET LACHT ZICH 'N HOEDJE EN DE ZEBRA TERZIJ,
DENKT: ‘DIE GELEERDE DIE LEERDE EEN LESJE VAN MIJ.’
| |
| |
‘DE NATUUR DIENT DE MENSCHEN’, ZEGT DE PROF TEGEN PIET,
ZIJN PALMBLADEN MOOI VOOR EEN PAKJE, OF NIET?’
‘HAPT-ZEIT-IE’ ZEGT PIET, OOK DE KAFFER HAPT TOE
DIE HAUST BESCHUIT SMAAKT OOK ONS PROFJE... EN HOE!
'N SLAAPJE BIJ HET VUUR, DOEN ER DRIE VAN HUN VIEREN,
DE KNECHT HOUDT DE WACHT: ‘'T ZIT HIER VOL WILDE DIEREN.’
‘BRUTAALTJE, WAT DOE JE IN MIJN RIJK’ BRULT DE LEEUW
PIET VALT OM VAN DE SCHRIK MET EEN VERVAARLIJKE SCHREEUW.
| |
| |
ÉÉN SPRONG EN 'K BEN BIJ JE VRIND, K ZAL JE WEL LEEREN...
‘JA, JA’ LACHT DE PROF... ‘DAT MOEST JE EENS PROBELREN.’
EEN ZONDERLING BEEST 'T IS DE PROF, WAT 'N KLUCHT!
JAAGT DEN KONING DER DIEREN VAN ANGST OP DE VLUCHT.
ZIJ REIZEN DOOR STEPPEN WAAR WOLVEN HUILEN,
EN ANTILOPEN IN 'T GRAS ZICH VERSCHUILEN.
EINDLIJK EENS EEN ONTMOETING MET KRANIGE MANNEN,
'T ZIJN BOEREN OP 'N HUIFKAR, MET OSSEN BESPANNEN.
| |
| |
TER KENNISMAKING, ONTHAALT PIET GUIT,
DE AFRIKANERS OP HAUST BESCHUIT.
EERST EEN ONDIEPE PLAATS ZOEKEN IN DE RIVIER
DAN WADEN ZE ER DOOR, DAT ZIEN WE HIER.
DE VREEMDE GASTEN, ZIJN WELKOM GEHEETEN,
EN MOGEN DE MELIEPAP MEE KOMEN ETEN.
‘AL SMAAKT UW PAP LEKKER, TOCH RUIL IK ZE NIET,
VOOR EEN HAUST BESCHUIT - PROEST U ZELF,’ ZEGT PIET
| |
| |
WAARNA MEN UIT DANK HEM EEN FEEST AANBIEDT,
EEN STRUISVOGEL-WEDSTRIJD, DAT 'S NET IETS VOOR PIET!
EERST LATEN ZE ZICH DE BESCHUITJES GOED SMAKEN,
DAN MOGEN ZE OP BLES EEN RITJE MAKEN.
DE VEREENIGDE HUISMOEDERS VAN TRANSVAAL
ZEGGEN: ‘VRINDJE, WIJ LUST JOU BESCHUIT ALLEMAAL.’
D'AFRIKAANSCHE RADIO GEEFT KINDERUREN
PIET BABBELT DAAR OVER ZIJN AVONTUREN
| |
| |
‘HAUST BESCHUIT WAS MIJN VOEDSEL’ HEEFT DE RADIO VERTELD
HIJ KRIJGT DUIZENDE BRIEVEN, WAAR MEN DIE BESTELT?
DE BRIEVEN BINDT DE SLIMMERT ALS EEN LANGE STAART
STEVIG VAST AAN DE STAART VAN 'T VERWONDERDE PAARD.
EN PIET, WAAR DE PROF MEE NAAR HOLLAND TOE GAAT,
GEEFT DEN KNECHT BESCHUITJES VOOR HIJ HEM VERLAAT.
HET VOLK ROEPT HEM NA, TERWIJL 'T STAAT TE TUREN...
‘VERGEET NIET OM HAUST BESCHUITEN TE STUREN.’
| |
| |
DE HUISREIS IS ZONDER GEVAREN VOLBRACHT;
DAAR ZIEN ZIJ DE HOLLANDSCHE KUST AL BIJ-NACHT.
EN BIJ DE EERSTE MORGEN ZONNESTRALEN
ZIET 'T HOLLANDSCHE PUBLIEK PIET OP SCHIPHOL DALEN
AMSTERDAM HAALT DE VLIEGHELD FEESTELIJK IN!
HAUST BESCHUIT STAAT OP TAFEL IN IEDER GEZIN
DE FABRIEK VAN HAUST BESCHUIT IS VERSIERD!
EEN KNALLEND WELKOMSTFEEST WORDT 'S-AVONDS GEVIERD
| |
[binnenkant achterplat]
[binnenkant achterplat]
| |
|
|