| |
| |
| |
1. Inleiding
Op 16 december 1992 werd een zekere Zoka van A. door de kantonrechter te Amsterdam veroordeeld tot een boete van 2000 gulden. Volgens de rechter was bewezen dat Van A., schrijvend onder het pseudoniem Mohamed Rasoel, de auteur was van het racistische pamflet De Ondergang van Nederland.
Van A. zelf was niet ter zitting verschenen, met het argument dat zijn aanwezigheid aanleiding voor fundamentalistische moslims zou kunnen zijn zich te wreken op de manier waarop over hen in het pamflet was geschreven.
Hoewel et in de jaren daarvoor serieuze twijfels waren geuit over het auteurschap van de variétéartiest Van A., zag de rechter geen aanleiding de aanklacht van de officier, noch het gerechtelijk vooronderzoek van de rechter-commissaris nader door deskundigen te laten toetsen.
Merkwaardig genoeg bleek zelfs Van A's advocaat er weinig behoefte aan te hebben de bestaande twijfels over Van A's auteurschap in zijn verdediging te gebruiken. Sterker nog, hij deed helemaal geen moeite om aan te tonen dat Van A. dat pamflet nooit geschreven kon hebben.
Kortom, de juristen namen voor het gemak aan dat Van A. achter het pseudoniem Mohamed Rasoel schuil ging. Ook de media beperkten zich tot een enkele korte vermelding van het vonnis, en deden er verder het zwijgen toe. De vele vragen in deze zaak die onbeantwoord waren gebleven stimuleerden geen journalisten de zaak op eigen houtje nader uit te pluizen. Het had er alle schijn van dat de zaak Rasoel zo spoedig mogelijk diende te verdwijnen waar hij volgens de betrokkenen hoorde: in de doofpot.
Hiermee was een voorlopig einde gekomen aan een maskerade die de gemoederen in Nederland meer dan twee jaar danig had beziggehouden, en die zijn oorsprong vond in februari 1989, toen Salman Rushdie door de Iraanse Ayatollah Khomeiny
| |
| |
vogelvrij werd verklaard wegens zijn door veel moslims godslasterlijke gevonden boek De Duivelsverzen. In Khomeiny's fatwa werden alle moslims ter wereld opgeroepen Rushdie ter dood te brengen. Demonstraties en boekverbrandingen door moslims overal ter wereld waren het gevolg, uiteraard gevolgd door tegendemonstraties, protesten en uitingen van woede en verontwaardiging over wat door meer verlichte geesten (inclusief veel moslims) werd gezien als een ontoelaatbare aantasting van het recht op vrije meningsuiting.
Ook in Nederland waren de protesten niet van de lucht. Vele commentaren en columns werden er aan de Rushdie-affaire gewijd. Meer dan een jaar later - in begin oktober 1990 - verscheen, als een naspel op die affaire, uiteindelijk ook een zekere Mohamed Rasoel ten tonele met zijn pamflet De Ondergang van Nederland. Hierin werden moslim-fanatici, en voor het gemak alle andere moslims en vervolgens ook alle andere ‘buitenlanders’, op één hoop gegooid in een betoog dat volgens de klacht van de Anne Frank Stichting, en uiteindelijk ook volgens de officier en de rechter, niet anders dan als racistisch kon worden bestempeld.
Spoedig na publicatie van De Ondergang van Nederland werd ik door het Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB) gevraagd eens na te gaan of deze publicatie racistisch was, en of de auteur juridisch zou kunnen worden vervolgd. Bij lezing van het pamflet drong zich al spoedig een ‘déjà lu’ op: inhoud en stijl deden onmiskenbaar denken aan sommige eerdere stukken van een andere hoofdrolspeler in deze zaak: Gerrit Komrij, gevreesd columnist van NRC-Handelsblad. Mijn vermoeden dat Komrij zich achter het pseudoniem Mohamed Rasoel verschool, voorzichtig verwoord in een vertrouwelijke brief aan het NCB, en in eerste instantie berustend op de treffende overeenkomsten met een eerdere NRC-column van Komrij over de Rushdie-affaire, raakte echter in handen van de pers.
Wat er bij de publicatie van het racistisch pamflet zelf niet gebeurde, gebeurde toen: een storm van Heilige Verontwaardiging brak los. De pers keerde zich dan ook massaal, en zonder uitzondering, niet tegen Komrij, maar tegen de boodschapper van dit onverteerbare nieuws, en maakte mij - overigens zonder mijn bevindingen nader te onderzoeken - in felle bewoordingen
| |
| |
belachelijk. Zelfs het vermoeden dat een bekend auteur als Komrij zich zou hebben kunnen lenen voor het schrijven van een racistisch pamflet, werd a priori als totaal onzinnig van de hand gewezen. Zo werd ik, niet in de laatste plaats in meerdere columns van Komrij zelf, door de gehele Nederlandse elite die zich hierover uitliet tot intellectuele paria verklaard.
In plaats van De Ondergang van Nederland eens goed te lezen en te vergelijken met (ander) werk van Komrij, gingen de journalisten inmiddels liever achter degene aan die zich hier en daar in zware vermomming voor Mohamed Rasoel uitgaf, en stuitten alras op zijn identiteit: Zoka F., alias Zoka van A., een Nederlander van Pakistaanse afkomst woonachtig te Edam. We hebben gezien dat sindsdien weinigen twijfelden aan het auteurschap van Zoka van A.
Zoals bekend is het bij zoveel onwetendheid, blindheid en onwilligheid natuurlijk slechts de dwaas die probeert de anderen van zijn wijsheid te overtuigen. In dit boek zal ik niettemin zo'n dwaas zijn, in de hoop dat wellicht enkele onafhankelijken van geest zich door de feiten en mijn argumenten laten overtuigen dat de zaak Rasoel-Komrij niet is opgelost door de onterechte veroordeling van Zoka van A.
Een alternatief voor dit boek is er niet. Gezien de eerste reacties, mogen we aannemen dat de toonaangevende pers nauwelijks geïnteresseerd is de onthulling van de identiteit van de werkelijke schrijver(s) van De Ondergang van Nederland. Hierbij bied ik dus, zo gezegd ‘for the record’, mijn verslag van de gebeurtenissen en mijn interpretatie van de hele affaire aan.
Dit boek zal aantonen dat Zoka van A. het racistische pamflet De Ondergang van Nederland niet geschreven heeft en zelfs niet geschreven kan hebben - maar dat hij door de werkelijke schrijver(s), als deel van een ‘stunt’, werd ingehuurd om zich als moslimschrijver voor te doen. Dit impliceert dat de Pakistaans-Nederlandse variétéartiest ten onrechte door de rechter is veroordeeld voor het feit waarvoor hij was aangeklaagd, en dat de ware schuldigen onbestraft zijn gebleven. Ook zal ik in detail laten zien dat de analyse van de inhoud en de stijl van De Ondergang van Nederland nauwelijks een andere conclusie toelaat dan dat de schrijver Gerrit Komrij bij deze racistische affaire was betrokken.
| |
| |
Ik zou mijn schaarse tijd niet hebben besteed aan het demasqué van een willekeurige literaire of journalistieke maskerade. Ook acht ik het in de regel niet mijn taak om te onthullen wie er achter het pseudoniem van een dubieuze publicatie schuil gaat, ook niet wanneer daarmee een bekend schrijver aan de kaak zou worden gesteld. Komrij als persoon interesseert mij niet, en ik ben niet iemand die er behoefte aan heeft personen te kwetsen. Integendeel, mijn wetenschappelijk werk over tekst en racisme gaat nooit over individuen, maar alleen over algemene misstanden, bijvoorbeeld over de betrokkenheid van de politiek, de wetenschap of de media in de verbreiding van racisme.
Niettemin heeft de Rasoel-Komrij affaire zich tot een schoolvoorbeeld ontwikkeld van wat ik ‘elite-racisme’ noem, d.w.z. de manier waarop de top van de samenleving een bijdrage levert aan de bestendiging van vooroordelen en discriminatie tegen etnische minderheden. Het werkelijk interessante van de affaire ligt voor mij dan ook niet zozeer in de publicatie van De Ondergang van Nederland, noch in de identiteit van de schrijver(s) daarvan, maar in de schier eenstemmige afwijzende reactie op mijn bevindingen door de spraakmakende elites.
Een dergelijke, bijna totale, consensus is uiterst zeldzaam. Bij dit soort affaires is er meestal sprake van een conflict tussen twee kampen die elkaar te vuur en te zwaard bestrijden. Wanneer echter een prominent vertegenwoordiger van de (in dit geval literaire en journalistieke) elite volgens zijn groepsgenoten ‘voor racist wordt uitgemaakt’, dan sluiten de verontwaardigde rijen zich, en wordt de wetenschapper-boodschapper publiekelijk aan de media-schandpaal genageld door diegenen die niet bepaald worden gehinderd door een diepgaand inzicht in, of door actief verzet tegen, de meer subtiele vormen van racisme in ons land.
Onderzoek toont aan dat deze felle ontkenning van racisme in eigen kring een kenmerkend mechanisme is van het elite-racisme in de wetenschap, de media, de politiek en het bedrijfsleven. Behalve een verslag ‘for the record’ over de Rasoel-Komrij affaire, verschaft dit boek dan ook tegelijk een case study van een karakteristiek voorbeeld van elite-racisme in Nederland. Politiek is dit boek nu zeer actueel, nu uiteindelijk niet de moslims maar de moslimhaters steeds meer macht hebben verworven in Nederland
| |
| |
en Europa. Hun vreemdelingenhaat is perfect verwoord in De Ondergang van Nederland.
Het gaat hierbij niet om een wetenschappelijke studie, maar om een essay bedoeld voor allen die zich interesseren voor de Rasoel-Komrij zaak in het bijzonder, en voor de strijd tegen racisme in Nederland in het algemeen. Niettemin mag ik hopen dat deze analyse ook aanleiding zal geven tot diepgaander journalistiek, wetenschappelijk en juridisch onderzoek naar de Rasoel-Komrij affaire. Tenzij een dergelijk onderzoek anders uitwijst, mogen we ervan uitgaan dat de hier gepresenteerde bevindingen vooralsnog het dichtst in de buurt van de waarheid liggen.
| |
Overeenkomsten: een toets
Voor degenen die aan het begin van dit betoog a priori, dit wil zeggen zonder dat zij de betreffende teksten hebben bestudeerd, de opmerkelijke overeenkomsten tussen inhoud en stijl van Rasoel en Komrij mochten ontkennen, hebben we zonder plaatsen bronvermelding een aantal citaten van deze auteur(s) op een rijtje gezet. Die lezers kunnen dan hun voor-oordeel nader toetsen door voor ieder citaat uit te maken wie het heeft geschreven. Tegelijk bieden deze citaten voor alle lezers een eerste indruk van het soort teksten waarover het in dit boek zal gaan.
Om de lezer op weg te helpen beginnen we met een citaat uit de reeds genoemde NRC-column van Komrij:
1. | Als er één ding duidelijk is wordt, nu duizenden mohammedanen schreeuwend en tierend de straat op gaan, dan is dat wel het volkomen echec van het multi-raciaal, multi-cultureel beleid dat ons door de politiek altijd werd aangeprezen. |
2. | En moslims zonden onze lof verdienen als ze trouw naar hun eigen land teruggingen om daar hun longen uit hun lijf te schreeuwen (...). Tot dusverre is de Nederlandse integratietheorie en de verwachting van haar welslagen overeind gebleven bij gebrek aan bewijs van het tegendeel. Maar met de komst van de tweede generatie
|
| |
| |
|
moslims die, qua kleren, gewoonten en sociaal milieu nog getrouwe kopieën van de oorspronkelijke zijn, en met de komst van veertig islamitische scholen, is er nu dan toch het onomstotelijk bewijs dat het streven om de twee culturen te integreren falikant is mislukt. |
3. | (...) het is kostelijk om te zien met wat voor fladderende gebaren ze [de politici] niet uit het gezicht proberen te raken van de vliegende mat van de gekke derwisjen. De moslim-gemeenschap trekt en masse langs de straten, met woeste kreten als ‘Rushdie dood, Allah groot’ en met spandoeken waarop wordt opgeroepen tot wraak. Een paar zelfgekozen voorgangers roepen schuimbekkend en in het kromst denkbare Nederlands dreigementen in de microfoon die, als je op de klanken afgaat, wat primitieve bloeddorstigheid en gehoorzaamheid aan de Opperderwisj betreft, niets te raden overlaten (...). |
4. | Alsof de moslims allemaal willoos gehoorzamen aan de bevelen van een donderstem uit de hemel. Pak een man die razend is zijn vuurwapen af, en hij zal in plaats daarvan een stok of een steen pakken. De islam is alleen maar het vuurwapen, de razende man is de fundamentalistische moslim zelf. Maar in onze wereld met zijn complexe politieke structuren is er voor zo'n logische wijze van redeneren duidelijk geen ruimte. |
5. | Ik ben zelf in de gelegenheid geweest om in Amsterdam een betoging tegen Khomeini te zien, waar de moslimvrouw aan het hoofd van de stoet schreeuwde: ‘Khomeini is dood!’ De woorden waren anders, maar de klank van haar stem en de uitdrukking, de agressie in haar ogen hadden evengoed ‘dood aan Rushdie’ kunnen schreeuwen. |
6. | (...) is de islam hard, dwingend, bestraffend en agressief. Of, met één woord: primitief, want het is al in geen veertien eeuwen veranderd. |
7. | Dat we het racisme voor een groot deel onder controle meenden te hebben: de mohammedanen hebben ons de laatste weken wreed uit de droom geholpen. En wel op het moment dat ze als potentiële moordcommando's en boeken verbrandend de straat op
|
| |
| |
|
trokken om daar een grimmige parodie ten beste te geven op onze geliefde, democratische protestmars. |
8. | Nu ja, iets hebben ze [de moslims] meegekregen van onze cursussen, voorlichtingsbijeenkomsten, radioprogramma's en buurthuiden. Ze hebben van het systeem afgekeken hoe ze dat zelfde systeem het handigst kunnen misbruiken. (...) Maar vooral weten ze exact de status van de westerse pressiegroep uit te buiten. |
9. | Ze [de moslims] roepen om bloedvergieten en scharen zich achter massamoordenaars, want ze leven in de zekerheid dat ze niet zullen worden gearresteerd, niet vervolgd, niet uitgewezen. |
10. | (...) het wordt tijd dat de Nederlanders beseffen dat al die bloedige politieke incidenten, die burgeroorlogen, die grensgeschillen, in het Midden-Oosten, het Verre Oosten of elders, die voortdurend in het nieuws komen, wel eens tamelijk rechtstreeks zouden kunnen voortvloeien uit een agressieve natuur, zonder dat er een ingewikkelde verklaring voor is. |
11. | We hebben ze [moslims] als stakkers verwend en krijgen ze als wolven terug. |
12. | Het anti-racisme en de strijd tegen discriminatie ze berusten, omdat men de moeilijke weg van zelfkritiek en de vraag naar wat racisme precies is en waar de ene discriminatie begint om de andere te doen ophouden taboe heeft verklaard, zo'n beetje op een kretenstelsel waaruit naar hartelust mag worden geplunderd. |
13. | Intussen wordt sinds lang over weinig onderwerpen meer gekletst dan over discriminatie, een woord dat vooral dienst doet als wachtwoord van de Club van Goede Mensen terwijl de paranoia die het buiten de club aanricht wordt genegeerd. (...). Al dat misbaar, al dat geklets en al die dramatiek... En dan te bedenken dat niemand eraan heeft gedacht dat er wel eens meer kanten aan het woord discriminatie zouden kunnen zitten. |
| |
| |
14. | Iemand hoeft geen racist te zijn om zich allerhande verbale overtredingen te veroorloven. Hij vindt het, evenwel, ook niet prettig te pas en te onpas op zijn onbenulligheden te worden betrapt. Dan gaat hij zich keren tegen zijn leermeesters om zich, uit pure balorigheid, als een gedwongen racist, een verzetsheld zeg maar, te afficheren. Wat de anti-racisten en de bestrijders van antisemitisme zo node ontberen is een gepast stilzwijgen op zijn tijd. |
15. | De mens is van nature xenofoob. |
16. | Dat alle mensen apen zijn, behalve de Nederlanders, het zit er te diep in. In oorlogs- en vredestijd. Hoeveel haat schuilt er in goedheid? Hoeveel domheid in naastenliefde?. |
17. | (De mentaliteit van de westerse intellectueel). (...) het is kamikaze-denken, begrijpelijk misschien bij religieuze fanaten uit Syrië en Iran, die niets te verliezen hebben dan hun botte hersens, maar misdadig en masochistisch bij rijke Europese studenten, die naïeve bloedjes. |
18. | Zouden we werkelijk niet kunnen ingaan op het verschil tussen de protestcultuur van de islamitische wereld en de onze, en waarom wij zo halfzacht en naïef zijn in het beoordelen van dit protest? Is het te veel gevraagd iemand serieus te nemen die naar maatregelen verlangt voor het opnieuw te laat is tegen ideologisch fanatisme?. |
19. | Ik bedoel er niets kwaads mee, maar volgens mij is het een bepaald type mensen dat bij de Baghwan of bij de Hare Krishna's gaat, zich laat opsluiten in de Scientology-kerk, het laatste gifmaal gebruikt met dominee Jones of moslim wordt. |
20. | Al deze kranteberichten maken het duidelijk: de heilige oorlog is begonnen. De Turken zullen ditmaal niet voor Wenen blijven staan. De westerse wereld zal als een rijpe vrucht in de schoot van het mohammedanisme vallen. Als een beurse, sidderende vrucht. |
| |
| |
21. | Het ligt dan ook veel meer voor de hand dat de moslimcultuur de Nederlandse cultuur zal domineren dan andersom. |
22. | Op een ochtend zullen we wakker worden en allemaal Ali heten. |
23. | Dus laten we het pure fanatisme en de stompzinnigheid van de moslims niet toedekken met schone, nette woorden zoals fundamentalisme zolang ze Rushdie blijven opjagen. |
24. | Het spijt me, Nederlanders, maar jullie zijn er lelijk tussen genomen. |
Op grond van sommige van deze citaten werd Rasoel, en niet Komrij, wegens het aanzetten tot
rassenhaat door de rechter veroordeeld. Het is dus zaak eens nader in te gaan op inhoud en stijl
van zowel De Ondergang van Nederland als het (andere?) werk van Komrij om te
zien door wie ‘jullie Nederlanders’, zoals het laatste citaat zegt, er nu eigenlijk tussen zijn
genomen.
|
|