CXXXIII
Mijn oogen-bladen sluiten zich soms over hun harten voor het landschap, terwijl mijn hoofd heel lichtlijk deint ter zij, zoo als een jonge vrouw doet, verlegen dat hare schoonheid wordt gezien; en andre keeren weêr alsof het hoofd zich schuin te ruste legt om te genieten een bedwelmende gedachte.