De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 286]
| |
297[Concept en tevens kopie van aan Mr. W. Heineken, Rokin 16, Amsterdam, verzonden schrijven]
Baarn, 16 Novr. 1904.Ga naar voetnoot367
Waarde Heer Heineken, Daar ik bij onze ontmoetingen betreffende de zaak van de XXe Eeuw, heb meenen te begrijpen, dat gij U met de behandeling daarvan belast had ofschoon uw verhouding tot Mr. B.[iederlack - H.P.] U dat moeilijk moest maken, wijl gij terecht meendet dat niet aanstonds een ander, zoo vriendschappelijk met zooveel belangstelling voor de Letterkunde als U, bereid zoû zijn mij hierbij te helpen, - durf ik toch niet langer van uw groote voorkomendheid gebruik maken. De zaak begint nu ‘acuut’ te worden.Ga naar voetnoot368 Conferenties tusschen partijen zullen misschien noodig zijn en de eene zal hierbij wat minder krachtig dan de andere persoonlijk geassisteerd moeten zijn. Ik weet dat U er ook zoo over denkt. - Onder betuiging mijner diep gevoelde erkentelijkheid voor de bewezen diensten, stel ik U dus voor mijn zaakje in handen te geven van een advokaat, die ik als bekwaam heb hooren prijzen. Ongetwijfeld zal U mijn keus gelukkig noemen als ik U zeg dat ik Mr. D.E. Lioni op het oog heb. Hoor ik niets naders van U, dan zal ik het er voor houden dat ik hiermede in uw geest heb gehandeld. In de hoop U spoedig weder eens te ontmoeten, ben ik met beleefden groet,
hoogachtend, Uw dw. K.J.L. Alberdingk Thijm |
|