Ik zelf zal in de eerst-volgende maandenGa naar voetnoot293 niets inzenden. Naar de
meening der uitgevers en de mijne is dat geen bezwaar tegen het redacteurschap.
Meer bijdragen zijn niet onder mijn berusting. De eventuëel inkomende zal ik
toezenden.
Gij zult verontschuldigen dat ik in de eerste maanden op uw epistolaire visites
niet reageeren kan, daar mij dit een bezwaar is bij mijne studie.
K. Alberdingk Thijm.
|
-
voetnoot292
- Het is onduidelijk welke
bijdragen Van Deyssel hier op 't oog heeft.
-
voetnoot293
- De XXe Eeuw,
8e jrg., dl. I, aflev. 4, april 1902, was aldus samengesteld: G. van Vloten,
De Wel-levendheid van Abdallah Ibn al-Mokaffa, uit het
Arabisch vertaald) p. 377-395; M.H. van Campen, De
verloofden, p. 396-440, aldaar gedagtekend Sept. 1900; Karel van de
Woestijne, Verzen uit het ‘Vader-huis’: Aan de
terug-keerende, I t/m VII, p. 441-448; Ad. Herckenrath, Avond-zangen: Aan de heengegane, I en II, p. 449-450; Herm.
Heijermans Jr., Ora et labora [derde bedrijf], p. 451-472,
gedagtekend Katwijk-aan-Zee, Januari 1902; J.D. Bierens de Haan, De zin der menschelijke aktie (Een Hoofdstuk van
Levensleer), p. 473-492; J.C. Hol, Muziek [L. Adr.
van Tetterode, Ideaal; Frans Schubert; R. Strauss, Fünf Lieder. Op. 47.], p. 493-502; Kunst: A. Pit, M. Bauer, p. 503-508.
Aflev. 5, mei 1902, was aldus
samengesteld: G.J.P.J. Bolland, Christendom en rente/Eene
geschiedkundige schets, p. 509-536, aldaar gedagtekend Leiden, 19 Maart
1900; Edmond van Offel, De twee droomen, p. 537-557,
aldaar gedagtekend Antwerpen, 1900; G. van Vloten, De
Wel-levendheid van Abdallah Ibn al-Mokaffa, p. 558-581; J. de
Meester, Petite Reine, p. 582-588; W. Meijer, Een nieuwe indeeling van de geschiedenis, p. 589-597; Albert
Verwey, Het menschenhart, p. 598-600, laatstelijk herdrukt
in O.D., I, p. 411-413 [in de afdeling ‘Het eeuwjaar’ van
de bundel De kristaltwijg]; J.C. Hol, Muziek [Gluck's Iphigénie en Tauride], p. 601-610;
Boekbeoordeeling: H. van Treslong, Sociale paedagogiek
[n.a.v. Dr. D. van Embden, Darwinisme en Democratie], p.
611-634. Aflev. 6, juni 1902, was aldus samengesteld: Stijn Streuvels,
Vrede, p. 635-661, laatstelijk herdrukt in Volledig Werk, dl. I, Brugge, 1971, p. 971-999; F. van der
Goes, Historisch materialisme bij burgerlijke
geschiedschrijvers, Tweede stuk, p. 662-689; H. Roland Holst-van
der Schalk, Uit: ‘De nieuwe geboort’: Oogst van 't jaar, I
t/m V, aldaar gedagtekend 1900, De slapende stad, aldaar
gedagtekend 1902, p. 690-701; A. Aletrino, Hoe een roman wordt
geschreven, p. 702-745; J.C. Hol, Muziek ‘Gluck's
Iphigénie en Tauride], p. 746-756; F. Domela
Nieuwenhuis, Beteekenis van gezag (Een antwoord aan Mr. de
Savornin Lohman), p. 757-767.
|