De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd177Noordwijk/Zee 12 Oktr. 1901.
Amice, Met leedwezen zie ik dat dit keer de goden ons geen wenschelijke samenkomst vergunnen willen. Ook ik ben dezer dagen niet in de gelegenheid van huis te gaan. Tot nu toe zijn Van Looy, Falkland, Hol, Reddingius, Penning, Henr. Drabbe en Verwey gezet, tezamen ± 7 vel. - Voor het overige: Van Deyssel, Prins, Coenen, zijn aan honoraria beschikbaar ± ƒ40, - Dan is het toegestane bedrag (het voor eenige jaren met ƒ200. - verhoogde) uitgeput. Ge begrijpt dat dit bezwaar, evenals dat van de geringe ruimte, Coenen treft, op wien ik na je vorig schrijven, vóór je vertrek naar Hamburg, toen je schreef alleen Buysse en enkele kleinigheden van jezelf te kunnen zenden, niet rekende. Ik die nooit grooter opstellen dan van een vel schrijf heb mij daarna gehaast er een van dubbel die lengte,Ga naar voetnoot253 benevens een, trouwens noodzakelijke, boekbeoordeeling, klaar te maken. (Bespreking van een ander boek: Kernkamps rede, is eveneens wenschelijk). Liefst had ik nu, b.v. 10 blz., van Van Deyssel. (Prins, of indien het nog mogelijk was, een bespreking van Kernkamp door mij of een ander, kon er dan nog aan worden toegevoegd). Wij hadden dan tevens, wat de verscheidenheid betreft, een goed nummer, terwijl een lang vervolg van Coenen - Van Looy is ook 41 blz. - ons zou noodzaken Falkland, Prins en Penning weg te laten en nog ons boekje te buiten te gaan. Hartelijke groeten.
tt Albert.V. |
|