De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd190Baarn 16 November 1896
Amice, Dank je wel voor den bundel, met het inschrift, dien ik zoo even ontving. Wat een mooye, etsige omslag is er om heen! Ik schaam mij nu dubbel, dat ik jou geen boek van mij aanbied. De oorzaak hiervan is, dat ik bij het kontrakt te weinig exemplaren ter mijner beschikking heb bedongen. In 't geheel vijf, waarvan ik er twee, éen gebonden en éen ongebonden zelf houd. De andere drie gaan aan Ising, Van Looy en Van Eeden. Niet om dat ik denk, dat die mijn werk beter zouden beoordeelen of waardeeren dan jij, natuurlijk, maar om dat ik dat in der tijd nu eenmaal begonnen ben en zij dus zouden opmerken en er misschien een reden achter zoeken, als ik er meê ophield. - Zoû je me die romans van Van Schendel en Van Oordt,Ga naar voetnoot582 die bij Versluys zijn uitgekomen, ook ter beöordeeling kunnen zenden? En heb je ook, of zijn er in de bibliotheek-v. Vloten, misschien dubbel-exemplaren van Shelley, Swinburne, Wordsworth, Keats, Coleridge, Rossetti, Longfellow, etc. Ik bedoel zoo'n heele ordinaire uitgaaf, boeken, die anders toch in een ‘pak’ gaan op de veiling. Speciaal met een exemplaar van Shelley zoû je me, als je er twee hebt, nu pleizier doen. Ook Aglavaine et SélysetteGa naar voetnoot583 van Maeterlinck zoû ik gaarne ter beoordeeling hebben. Ja, ik zal maar voortgaan met aan Scheltema & Holkema op te geven wat ik noodig acht, niet? Ik doe mijn best met werk, maar doe niet veel. Ik ga nu echter den heelen winter door en denk mij ter nauwer nood een Kerstvakantie van vier of 5 dagen in 't geheel te veroorloven. Cateau gaat goed. Dank Kitty, als je zoo goed wilt zijn, zeer voor haar laatsten brief en zeg haar, dat wij 't graâg aannemen. Het pakje was voor Joopie een bizondere verrassing, ook om 't adres aan hèm persoonlijk en ‘Annie’ als afzendster vermeld. Hij drinkt er nu steeds uit. Vele hartelijke groeten aan u beiden.
Karel. |
|