De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd132Baarn, 3 December 1895.
Amice, Ik heb je stuk in de Kroniek met genoegen gelezen. Het is mij even wel ongemeenzaam en, voor zoover ik dat zeggen kan, ben ik het er niet geheel meê eens. Dit is echter aan zooveel vast, dat ik te veel van je geduld zoû vragen indien ik er schriftelijk over uitweidde. Ik hoop dus dat wij daar samen eens over zullen spréken. De hoofdzaak is dat je mij zoekende voorstelt en dat ik juist meende een vondst geboekt te hebben. Ik ben nog steeds even zeer in orde als toen wij elkaâr het laatst zagen. Ik werk veel maar kom toch tot quantitatief geringe resultaten om dat mijn tegenwoordig werk moeilijker voor mij is dan het vroegere. En ik ben vast besloten het beste werk waartoe ik in staat ben dagelijks te laten vóorgaan, zoodat als ik in de tweede daghelft te moe ben, ik dat niet voor het betere ben. In komische of luchtig causeerende boekbeoordeelingen heb ik in 't algemeen weinig lust.Ga naar voetnoot438 En anderen moet dikwijls studie voorafgaan, zoo dat die zeer langzaam vorderen. Ik heb nu bij voorbeeld heelemaal het denkbeeld niet meer van | |
[pagina 150]
| |
in acht maanden een roman te schrijven, maar reken van in jaren, minstens een kleine twee jaar, een werk te kunnen afhebben. Ik zeg liever niet met welk werk ik bezig ben, daar het nog zoo onzeker en wankelend is. Bonger is een kunstliefhebber uit Hilversum, vriend van Redon, Huysmans, etc.- Ik ontvang zoo even je briefkaart met inhoudsopgave. Het komt mij voor dat sommige kopie, zoo als Hartog, een novelle van Roosdorp die ik aanvaard heb,Ga naar voetnoot439 en ook de brieven van Prikker, tot voorraad kan dienen voor als wij gebrek hebben. Wij behoeven niet noodzakelijk al de brieven in achter-een-volgende afleveringen te plaatsen, vin-je wel? En vind je, als wij er nu meê doorgaan, 16 blzd. niet genoeg? Of zijn de 22 reeds al wat er nog over is? Bij raming vergist men zich dikwijls. Ik begrijp niet goed wat je meent met Jelgersma Sr. te hebben afgewezen, daar hij in de Inhoudsopgave twee maal voorkomt. Kobus' huidige feesten heb ik nog niet in handen gehad. Kunnen wij er misschien niet eens over denken of polemiekstukken als van Bierens en Jelgersma met kleine letter gezet kunnen worden? Wáar heb je het stuk over Dumas gelezen? Het is niet van mij. Van Deventer schrijft mij dat Aletrino aan een nieuwen roman bezig is maar ‘violent gekant’ is tegen het Tweem. Tijdschrift. en dat wij, willen wij hem ‘verzoenen’ ‘een zekere taktiek’ zullen moeten gebruiken.Ga naar voetnoot440 Zoû daartoe misschien kunnen behooren dat jij, in Haarlem zijnde, hem eens opzoekt? Hij moest toch begrijpen dat zoo'n gramschap over het in vieren in plaats van in drieën publiceeren van Martha ongegrond is, daar de overeenkomst tot het in 3en plaatsen alleen tot motief had de verschijning in voorjaar'95. Met dit motief verviel ook die noodzakelijkheid. Hij mag natuurlijk niet weten dat Van Deventer hier over geschreven heeft. Wil de goedheid hebben mij te melden als je aan dit idee gevolg geeft (en Aletrino bezoekt). Want daarmeê staat in verband wat ik hem dezer dagen al of niet schrijven wilde. Er is eenige haast bij om dat hij, in kwaden luim, zijn roman aan den Gids zoû kunnen toezeggen, die hem reeds meermalen heeft aangezocht. Vaarwel. Veel genoegen in H. Hartelijke groeten, ook van Cateau.
t.t. Karel Alb. Th. | |
[pagina 151]
| |
Frits Roosdorp, pseudoniem van Frederik Cornelis Marie
Schröder (1874-1898), de vroeg gestorven schrijver van ‘Kinderen’
(1898).
| |
[pagina 152]
| |
Misschien zal ik een paar blzd. aanbieden, over een fransch boek.Ga naar voetnoot441 |
|