zetten, heb ik Groesbeek geschreven de afl. te sluiten
met mijn reserve-verzen.
De afl. wordt daarmee een paar bladzijden onder de 9 vel, dus voldoende. Nu
liggen er nog 7 blz. schetsjes van Aletrino. Ik meen
dat ze niet veel bizonders zijn. Nu wou ik je vragen: als wij die plaatsen in
deze afl. die zooveel dunner is dan de vorige, zal het dan niet te zeer lijken
alsof wij alles bij elkaar gehaald hebben? Het slot van zijn Martha staat er ook
al in.
Als je lust hebt leg dan eens een verzameling van fragmenten aan die eventueel
konden dienen. Me dunkt, dat je verscheiden brokken hebt die te gebruiken zijn.
Ik wensch het handschrift van mijn 15 losse sonnettenGa naar voetnoot334 en de opbrengst ervan in het tijdschrift als een geschenk in de
wieg te leggen van je jongste dochtertje.Ga naar voetnoot335 Ik hoop dat vader en moeder het
goedvinden: er staat niets onbehoorlijks in.
Zeer gegroet, ook door Kitty
Albert Verwey.
|
-
voetnoot334
- Albert Verwey, Losse sonnetten (1893), in
Tweemaandelijksch Tijdschrift, 1e jrg., aflev. 6, juli 1895, p. 475-489, te
weten: (I) Jozef Israels (Oorspronkelijk Dichtwerk, dl. I,
p. 198); (2) Aarde (O.D., I. p. 198); (3) Spel en ernst [niet onder die titel herdrukt]; (4) Kerk (O.D., I. p. 198-199); (5) (Woud I (O.D.,
I. p. 199); (6) Woud II (O.D., I. p. 199-200); (7) Reiziger (O.D., I. p. 214); (8) Granaatboomen/Aan Jan Eduard Karsen (O.D., I, p. 214); (9) Jacques Perk (O.D., I. p. 215); (10) Liefde
voor alle ding I (O.D., I p. 215); (11) Liefde voor
alle ding II (O.D., I, p. 215-216); (12) Overtocht (O.D., I. p. 216); (13) Europa (O.D., I.
p. 216-217); (14) Op mijn “Spaansche reis” (O.D., I. p.
217); (15) In memoriam W.F. van H[ell]Jr./Gestorven te Ambon
Nov. '93 (O.D., I. p. 218-219). Wat no. 3, Spel en
ernst, betreft, dit sonnet werd, zonder titel, eerst herdrukt in
Albert Verwey, Dichtspel/Oorspronkelijke en vertaalde
gedichten. Bezorgd, ingeleid en van commentaar voorzien door Dr. Mea
Nijland-Verwey. Met een woord vooraf van Prof. Dr. C.A. Zaalberg, Amsterdam,
1983 p. 187, aldaar gedagtekend 31 Augs. '93. Het commentaar in Dichtspel, p. 650, verzuimt te verwijzen naar De
briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey, dl. I,
p. 156-157, alwaar een reproductie van het handschrift van dit sonnet, niet gedateerd 31 augustus maar 25 november 1893! Zie ook
C.A. Zaalberg, Bij de verschijning van Albert Verwey's
Dichtspel en Harry G.M. Prick, Feestgedruis rond
Albert Verwey, in Juffrouw Ida, jrg. 9, no. 2, p. 3-12 en p.
13-15.
|