De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd160Baarn, 30 Augustus 1894 Den Heer Albert Verwey
Waarde Vriend, Na dat je in de Kunstwereld die artikelen over Van Eeden had geschreven, ben je bij hem geweest om hem uit te noodigen met jouw en anderen samen te werken om een soort van eigenarenkomitee van den Nieuwen Gids te konstitueeren, namens welk komitee dan om te beginnen een aflevering van het tijdschrift zoû worden gepubliceerd. Indien hij daarin toegestemd had, zoû je ten opzichte van éen of meer tijdschriftafleveringen tot Van Eeden in de zelfde verhouding zijn geweest als waarin de redakteuren van den Nieuwen Gids zich tot elkaâr bevonden b.v. ten tijde dat Van Eeden tegen den wensch van Kloos in dat opstel in den Nieuwen Gids plaatste (ik meen zijn brief aan den Czaar of dat over Nieuw Engelsch Proza), waarover zij later nog zoo hebben gepolemiseerd.Ga naar voetnoot363 Ik bedoel dat jullie beiden, jij en Van Eeden dan samen gewerkt zouden hebben aan een tijdschrift, waarin jullie allebei (als eigenaren of redakteuren) alles zelf | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
zouden hebben kunnen plaatsen wat jullie daar goed voor leek, zonder dat de een de bijdrage van den ander had te keuren. Naar het zich liet aanzien, zouden, als je plan was doorgegaan, Van Eeden en jij redakteuren van den Nieuwen Gids zijn geworden, met het recht daarin alles van jullie zelf te plaatsen zonder voorafgaande keuring door den ander. Aangezien nu in een bloeitijd van den Nieuwen Gids de toestand daar feitelijk zoo was, en de H.H. v.d. Goes, Tak en v. Eeden hun zaken eenvoudig naar de zetterij zonden, - aangezien het bij ons ook min of meer zoo zijn zal en reeds zoo is, daar immers voor onze eerste aflevering de H.H. van der Goes en Veth hunne door ons ongelezen bijdragen regelrecht naar den uitgever hebben gestuurd, - zoo meen ik dat ook, - alle verschil van waardeering daargelaten - wegens ancienniteit, rang, importantie en relatieve voortreffelijkheid van Van Eedens geschriften, hij door ons tot die enkele medewerkers aan ons tijdschrift gerekend zoû kunnen worden, die, behoudens zekere grenzen van materiëelen omvang - het recht zouden hebben alles van hun zelf wat hun geschikt voorkomt in het tijdschrift te publiceeren. (Dus alleen wat door hen zelf geschreven is.) - Ik geef je daarom in overweging of ik, namens onze redaktie, aan Van Eeden het voorstel zal doen onder die bepaling als medewerker toe te treden, na dat ik hem eerst ... officiëus gepolst zoû hebben.
Het gevolg, indien hij aannam, zoû zijn dat je werkte aan een tijdschrift, waarin v. Eeden ook alles kon zetten wat hij woû, dus het zelfde wat gebeurd zoû zijn als hij onlangs je voorstel betreffende den N. Gids had aangenomen. Ik geef je dit in overweging en blijf, met groet,
tt K. Alb. Thijm
Baarn, 30 Augustus 1894
Ik heb ook dien omslag met horen en degen gekozen. - Kobus heeft wèl honorarium bedongen, ƒ30. - p. vel. - Wat meen je dat ik aan Sam zoû kunnen andwoorden? Ik zoû er vóor zijn den roman in zijn geheel te plaatsen, 3 keer 3 ⅓ vel. - Zaterdag 8 Sept. moeten dus de honoraria worden uitbetaald.
z.o.z. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik vind het goed dat Goes naar maximaal tarief behandeld wordt. - Ik hoor dat De KanterGa naar voetnoot364 (thans te Parijs, adres bekend Dagbl. De Amsterdammer) 10 gedichten moet hebben, die zeer goed moeten zijn. Zullen we hem die eens ter lezing vragen?
Vale |
|