126
Baarn, 1 Juli 1894
Amice,
Morgenochtend gaan mijn briefjesGa naar voetnoot285 op de post.
Moet je J.H. LeopoldGa naar voetnoot286 niet vragen? Ik meen dat je er van sprak, maar
het later weêr vergeten hebt.
tt
K. Alb. Thijm
Ik vrees dat als de in je brief tusschen haakjes genoemde personen niet door jouw
onmiddelijk gevraagd worden, wij van hen niet tijdig andwoord zullen krijgen.
Als het prospektus met de namen der medewerkers deze week verzonden moet worden,
- zouden wij misschien in de brieven om per omgaande andwoord kunnen
verzoeken.
|
-
voetnoot285
- Aan: C.F. van der
Horst, Arij Prins, Marcellus Emants, Johan de Meester, Cyriel Buysse, Frans
Erens, J. de Koo, Josephine Giese, Frans Coenen, Etha Fles, H.J. Biederlack
en Henri Borel. Een brief aan G.J.P.J. Bolland bleef onverzonden door Van
Deyssels onbekendheid met diens adres: ‘Zeer geachte Heer Bolland, 1
September a.st. verschijnt de 1e aflevering van het “Tweemaandelijksch
Tijdschrift voor Letteren, Kunst, Politiek en Wetenschap”, onder redactie
van L. van Deyssel en Albert Verwey en met medewerking van eenige goed
bekende auteurs.
Zouden wij U ook tot de medewerkers mogen
rekenen? Het honorarium bedraagt ƒ40,- p. vel, door den uitgever,
Scheltema & Holkema's Boekhandel, Rokin 74 te Amsterdam, te betalen
den eersten Zaterdag na het verschijnen der aflevering, waarin de bijdrage
voorkomt. In afwachting van eenig bescheid, heb ik de eer met de meeste
hoogachting te zijn Uw dw. dr. K.J.L. Alberdingk Thijm.’
-
voetnoot286
- J.H.
Leopold had met Zes Christus-verzen en met Scherzo meegewerkt aan De Nieuwe Gids, achtste jrg., deel II,
aflev. 5, juni 1893, p. 272-280 en idem, negende jrg., deel II, aflev. 5
juli 1894, p. 185-195.
|