De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd122Maandag 25 Juni '94
Amice, Tegelijk met dezen schrijf ik aan Groesbeek dat onze briefjes klaar liggen, en of hij ons een datum wil opgeven waarop wij ze kunnen afzenden. Ik heb verder niets gedaan, ook niet bij de Van der Schalken, omdat ik niet zeker ben dat zij kunnen zwijgen. Van Vloten zei mij dat hij veel lust heeft zijn boek voor ons in 't hollandsch om te werken.Ga naar voetnoot278 Als Free wil meewerken zal mij dat zeker genoegen doen, en ik zal tegen niets zijn, dan tegen het onbeduidende. Het bedoelde stuk lijkt, naar wat je ervan schrijft, een weerlegging ván, en een verdediging van zijn denkbeelden tégen mij. Het spreekt vanzelf dat alleen een aanval die van mijn kant een antwoord noodig of nuttig maakte, ons zou kunnen doen besluiten het stuk niet te plaatsen. Als jij het | |
[pagina 174]
| |
Frederik van Eeden
(1860-1932)
‘Een zachte, lieve, jonge-man, met een zekeren bizonderen “ernst” in zijn gelaats-schijn en, als men goed keek, met een zeer “bizonder” aangezicht. ( ) Hij was niet alleen oppervlakkig weg uiterlijk onder de zoogenaamd knappe mannen rangschikbaar, maar had zelfs, in de onderste gelaatshelft met de lippen, waarbij de bovenlip, in een zwakken golf-vorm, iets meer naar voren lag dan de onderlip, iets meisjesachtigs liéfs’. Lodewijk van Deyssel, ‘Gedenkschriften’, p. 487, 488 | |
[pagina 175]
| |
gelezen hebt en zoo'n aanval is er niet in, dan zal ik het graag zien opgenomen. Een andere vraag is of het wenschelijk is het in de eerste aflevering te zetten. Het eerste kritische stuk in een uitgave wordt gewoonlijk voor het program van de uitgevers aangezien; in elk geval niet voor het kontrarie van de overtuigingen van hen of van een van hen. Het alleraangenaamst zou ik vinden als jij je stuk over Couperus klaar had.Ga naar voetnoot279 Een letterkundige studie is genoeg. Dan zou Van Eeden in no. 2 kunnen. Als je Van Eeden spreekt zeg hem dan dat mijn stuk in géénen deele een uiting van hatelijkheid geweest is - een heftig of bitter woord daargelaten - maar een uiting van die openhartigheid waarin men ook het onaangenaamste zeggen durft, omdat men voelt dat men het niet onaangenaam bedoelt. Mij dunkt dat - dat recht voorbehouden - samenwerking heel goed mogelijk is. Heb je gezien dat Kloos BollandGa naar voetnoot280 gevangen heeft? Het doet mij nog wel eenig pleizier dat hij tenminste nog een enkelen van de oude medewerkers houden zal. P. Tidemans brochureGa naar voetnoot281 is ook uit. Ik zag er een paar uittreksels van in de Rotterdammer, het eene tegen mij, insolent, het andere over jou, Gorter en zichzelf, verward. Tot gauw
tt Albert Verwey |
|