De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
heb en hoeveel dagen van iedere week ik uit de stad geweest ben, dan zal je mijn onbeleefdheid zoo niet vergeven dan toch begrijpelijk vinden. Ik pak het beloofde boekGa naar voetnoot159 nu in. Je aanvraag heb ik opgegeven aan Kloos, die terug is en het Secretariaat in ernst denkt waar te nemen. Voor je roman zeg ik je zeer dank. Ik hoef je niet te zeggen dat ik dien roman zeer bewonder. Wat hij waard is weet jij beter dan ik. En ik herhaal denkelijk slechts je eigen meening, als ik zeg, - wat de mijne is -: dat ik hem als aan elkaar geschreven boek een immensen vooruitgang op Een Liefde vind. Ik lees er langzaam in voort. Hij leest moeielijk en ik zou hem het boek van je energie willen noemen. Ben je 't met me eens dat die naam niet onjuist zou zijn? Later spreek ik me allicht meer uit over den inhoud. Mag ik? Holland-Vlaanderen. Ja, dat bestaat nog. Er zijn nu 3 afl. van verschenen, de eene al zotter dan de andere. Heb je het bericht in het Weekblad niet gezien waarbij de heeren Priem en Pluim als redacteuren afvielen? Ik voor mij heb op 't plaatsen van een poep-scène zooveel niet tegen. Maar ben je juist erop gesteld die te plaatsen? Schrijf er Kloos eens over.Ga naar voetnoot160 Zeg, als je over mijn verzen schrijft, wil je dan in aanmerking nemen dat het Opdracht-Sonnet alleen in enkele Present-Exemplaren staat en niet voor 't publiek bestemd is? Een volgende keer zal ik gauwer antwoorden. Veel groeten.
tt Albert Verwey |
|