De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

327

Amsterdam 8 December 1901.

Beste Karel,

Mien verzoekt mij je heel vriendelijk te bedanken voor het aardige St. Niklaas-

[p. 317]

geschenk, dat je haar, zoo keurig ingepakt, hebt willen vereeren. Wij brachten dien feestavond door met Maussie, onder een glaasje bier en een ombertje. Maussie droogt hoe langer hoe meer uit. Hij gelijkt een mummie, hoedje achterover, ooren steeds wijder van het hooffie. Mien en ik schaterden het beiden uit, toen wij hem in den gang tegemoet traden, wat door onzen gast hoffelijk werd toegeschreven aan de blijdschap, die zijn komst bij ons wekte. Hij is geheel platgedrukt tusschen de geleerdheid en den geldbuidel.

28 December gaan wij onze kunsten vertoonen in het Théatre Français.⁴⁹⁵ Ik mag mee om den Regisseur De Leur in fransche welbespraaktheid, zoo mogelijk, te overtreffen en den griffier in de gerechtsscène van den Koopman van Venetië voortestellen. Het lijkt mij wel aardig het tooneel nu ook eens achter het gordijn te zien, en ik hoop van harte dat geen der dames en heeren overreden wordt.

Na een 15 jarige gelukkige echtvereeniging is de Gemalin van mijn broer bevallen van haar eerste Jetje, zoodat ik in Oktober jl. in de ware beteekenis van het woord, Oome ben geworden.

Mijn tooneelspelersberoep zegeviert thans over mijne administratieve bezigheden, en ik bezoek weer vele plaatsen van ons Nederland. De Hôtelhouders schijnen te zijn overeengekomen om mij niet voor een acteur aan te zien, waarom ze mij steeds meer laten betalen dan mijne Collega's. Nu had ik onlangs in Nijmegen besloten er maar dadelijk voor uittekomen, waarom ik tegen den ober zei: ‘wij spelen hier vanavond in de Vereeniging. Wil je eens uitzoeken, wáár het is en hoe laat wij beginnen’. Het resultaat was dat dezelfde ober, toen hij mij behulpzaam was bij het aantrekken van mijn jas, nadat ik een duur rekeningetje had betaald, den volgenden morgen vroeg of ik de voorstelling ‘mooi’ had gevonden! waarnaar ik belangstellend had geinformeerd. Ik heb nu besloten mij voortaan voor bierbrouwer uittegeven.

Met volharding dompel ik mij in de rivier aan den Heiligenweg,⁴⁹⁶ en op mijn nieuwe abonnement van 15 Augs. af, nam ik nu al 50 baden meer, dan verleden jaar om dezen tijd.

Ik hoop dat je een goeden winter hebt⁴⁹⁷ en geen last van kou onder het Werk.

495 De Koninklijke Vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’ werkte op die datum mee aan de afscheidsvoorstelling van Boucher, sociétaire van de Comédie française. Het Nederlandse gezelschap bracht vier taferelen uit Shakespeare's Koopman van Venetië, met Louis Bouwmeester in de rol van Shylock en Mevr. Betty Holtrop-van Gelder in die van Portia.

496 N.l. de in 1896 aan de Heiligeweg geopende bad- en zweminrichting, te bereiken door het poortje van wat eertijds het Rasphuis of Mannentuchthuis was.

497 Dit is helaas niet het geval geweest, zoals o.m. blijkt uit het op 22 dec. 1901 door Thijm vastgelegde overzicht van de periode 15 okt.-21 dec. 1901: ‘Beletselen om te werken zijn: de aanwezigheid van 2 schilders en 2 behangers. Ik heb veel moeite om een genoeg besloten vertrek samen te stellen. Afschuwelijk humeur. Ik lees Zola, Falkland, kijk nog wel in Goethe.
Veel vocht in studeerkamer onder vensters, die mij belet daar te blijven. Ook is de kachel er waarschijnlijk te klein. Ik betrek de roode of speelkamer.
Door de werklieden is aanhoudend het huis over-hoop. Mijn toestand is zeer slecht. Ik denk absoluut niets. Ik krijg een klein weinigje kijk op kamervoorkomen enz.’

[p. 318]

Met hartelijken groet aan U allen.

tt

Arnold Ising.