Heeft die André JollesGa naar voetnoot408 niet iets van Don Quichotte? Zijn stukjes in de Kroniek lijken mij zoo onzinnig. Waarom geeft hij voor te droomen van een nieuw drama, door U en Derkinderen enz. te vervaardigen,Ga naar voetnoot409 en waarom deugt het niet wat Shakespeare en Molière gedaan hebben? ‘Ik weet het’! ‘komt mij zeer ridicuul voor. Door een bevoegde moest het Tooneel eindelijk een bescheiden plaats worden aangewezen, want enkele broekjes willen er iets van maken - een oorlogsschip bij voorbeeld - wat er niet kan worden uitgehaald. Dient het Tooneel niet om het publiek te amuseeren, om het aan het lachen of huilen te krijgen, en moet het zoo niet blijven? De tooneelisten zijn geen gedistingeerde litteratoren, schilders of musici, maar artistieke clowns, verwant aan het honden- en apenspel. Wat hebben die snaken met de muziek van Fons en met Uw literatuur te maken? Excuseer deze bespiegeling. Tot Woensdag, waarde! Nog wel bedankt voor de aardige briefkaart. Vele groeten,
Uw
Arnold Ising Jr.
|
-
voetnoot408
- André Jolles (1874-1946), zeer actief en veelzijdig medewerker aan het weekblad De Kroniek. Laatstelijk vanaf 1919 tot aan zijn dood hoogleraar in de vergelijkende literatuur-wetenschap te Leipzig. Zie Walter Thys, Uit het leven en werk van André Jolles, in De Nieuwe Taalgids XLVII (1954), 129-138 en 199-209, alsmede Harry G.M. Prick, Lodewijk van Deyssel, Dertien close-ups, A'dam 1964, 103-121: Lodewijk van Deyssel en André Jolles. Met Jolles had Ising niet veel op. In juli '99 werd hem trouwens door Jolles een lelijke poets gebakken. Jolles vertelde toen rond van Ising vernomen te hebben dat het engagement van Kloos met Jeanne Reyneke van Stuwe verbroken was. Op 28 juli '99 kon Kloos echter vanuit Bussum aan zijn verloofde schrijven: ‘Apropos Jolles. Zooeven maak ik een brief van Ising open (den acteur v/h Ned. Tooneel, zoon van den overleden redacteur van den Spectator). De schilder Marius Bauer, die hier woont in Bussum had het praatje over ons aan Verster verteld, er bijvoegende, dat hij het van Jolles had, die het weer van Ising had gehoord. Ik heb toen een briefje aan Ising geschreven, om hem opheldering te vragen. Ising, een zeer nobel en vertrouwbaar man, deelt mij nu mede, dat hij Jolles in geen jaren gesproken heeft, en dat hij absoluut buiten dit alles staat. Jolles heeft dus zijn bewering koud-weg verzonnen. Kan jij daar bij, bij zoo iets?’ (Liefdesbrieven, gewisseld tusschen Willem Kloos en Jeanne Reyneke van Stuwe, Den Haag 1927, 490.)
-
voetnoot409
- In De Kroniek van 5 juni 1896 had André Jolles geschreven: ‘Het drama zal komen en de eeuw die onder alle eeuwen een der schoonste is door haar muziek, de eeuw die zich door ongeloovig experimentalisme noch bête wijsgeerige logica heeft laten afbrengen van het hoogste der verreinende klankharmonie, zal opgevolgd worden door een die genoemd zal zijn naar het drama, in haar midden staand als een al-tartende pyramide, opgebouwd en met inschriften van wondere wijsheid gecierd door alle volken van Europa. Het drama komt, de wereld wil het en ik weet het. Aan wat werken bij ons Derkinderen en Henriëtte van der Schalk en Diepenbrock en Van Deyssel, dan juist aan die al vereenigende gemeenschap die het dramatisch kenteeken zijn zal.’
|