De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
lijkste uitnoodiging om Zondag Uw gast te zijn, maar het Nationaal Tooneel gapt mij juist af de uurtjes, die ik zoo gaarne aan de vriendschap zou willen wijden. Zoo moet ik Zondag een Kolonel der Huzaren in het blijspel Inkwartiering voorstellen te 's Gravenhage, de residentie van Uw broeder, den Heer Jan. Van avond en morgen en Zaterdag in Amsterdam, ben ik de Oude Gosewijn van Aemstel, terwijl ik Vrijdag den oprechten Haarlemmers zal verzoeken mij in dit zelfde karakter te zien overlijden. Maandag 6 dezer hoop ik een Commissaris van Politie in de Gouden Spin te Amsterdam af te beelden, en Dinsdag 7, Woensdag 8, Donderdag 9, Vrijdag 10 Januari, zal ik ‘Mohs wordt niet boos’ vertoonen in Groningen, Leeuwarden, Utrecht en Den Haag, in het historisch blijspel: ‘De jongen vliegen’. Ik geef dit weekje maar ten beste, om er verleden en aanstaande weekjes in te spiegelen. Mocht ik vroeg of laat een avond vrij zijn, dan hoop ik U dit te melden, met het vriendelijk verzoek of ik U een visite mag brengen. Ontvang met de Uwen mijne welgemeende gelukwenschen in het Nieuwe Jaar, en geloof mij, als steeds,
Uw vriend A. Ising Jr. |
|