De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
109Amsterdam 21 Juli 1891 70 Reguliersgracht.
Amice, Het verheugt mij zeer dat Gij Uw klachten over geestelijken stilstand en achteruitgang niet behoeft te vervolgen (doorgehaald: om) en dat zij in juichtonen zijn veranderd. Uw artistieke arbeid behoort vóór te gaan en vriendschapsgenoegens, hoe exquis ze ook kunnen wezen, moeten er natuurlijk voor wijken. Ik ben (doorgehaald: er) U zeer dankbaar dat Gij mij wel zóó hebt willen schrijven. Mocht ge het aangenaam vinden om mij te zien na een jaar - of zes maanden - of een maand - of een week, zeg het mij dan gerust en ik kom bij U zoo gauw ik kan met precies hetzelfde héél plezierige gevoel alsof (doorgehaald: het) nu morgen door U zou worden uitgekozen. Ik voel niets geen wrevel. In 86 stoorde Uw toestand mij in een dagelijkschen omgang, die het aangenaamste was wat ik had. Ook toen zou ik er nooit wrevelig om geworden zijn, wanneer ik het direct van U zelf vernomen had. Toevallig zei Goes mij verleden Zondag dat hij aanstaanden Zondag naar U toe wilde gaan.Ga naar voetnoot253 Als Gij het mij verzoekt ben ik bereid hem te inviteeren om weg te blijven.
Geloof mij, als steeds Uw vriend A. Ising Jr. |
|