De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd88Amsterdam 1 Januari 1890.
Waarde Karel Thijm, Ik schrijf U uit de Govert Flinckstraat 148 (tweemaal bellen), waar ik voor mijn Nieuwejaarsdag koffie ben gaan drinken met spikkelaas van 10 cts. het ons en een krentebrood voor 30 centen, met suiker bestrooid alsof het in de sneeuw had gelegen. Dit papier met lijntjes koop ik hier in de buurt. Men kan er netjes op schrijven, zoo recht - en het is billijk. Ik neem een katerntje te gelijk. Van harte hoop ik dat het Nieuwejaar U en Uw gezin bestendig welzijn brengen mag. | |
[pagina 113]
| |
Mina is blij dat het Uw zoontje zoo goed gaat en verzoekt mij U te vragen of Gij vooral eens bij haar komt eten, als Ge in de stad komt. Zij vreest dat Gij U dan al te veel verzeggen zult. Wij danken U met een stevigen handdruk - altijd in gedachten - ge begrijpt het wel - voor Uwe goede wenschen. Onze buurt wordt hier tegenwoordig wat opgevroolijkt door kleine tram-omnibussen, met twee paarden bespannen, die om de vijf minuten voorbijkomen, zoowel van rechts als van links. Zij rijden van den N.Z. Voorburgwal door de Pijp, naar den Amsteldijk vice versa. Een rit kost 7 ½ cent en een retourtje 10 centen. Wij zijn er al eens een keer mee naar de Poort gegaan - Mina er in, waar het gezellig benauwd was en ik er achterop, maar mijn ingewanden schommelden raar door elkander. Ook ben ik er al eens afgevallen, toen ik er op wilde springen en er geen plaats was, zoo maar pardoes op den grond in den modder - bij het Rijksmuseum. Onze vriend Erens, van toen je nog in Amsterdam was, heeft z'n eigen op de advocatenrol laten zetten en een eed gedaan. Hij heeft al een gevangene om te verdedigen. Nu, ik ben liever Mr. Erens dan die gevangene, wàtblief? Hij woont hier dichtebij: Jan Steenstraat 184 en als wij samen uit zijn geweest, drinkt hij wel eens een cognacje bij ons. In November ben ik twee dagen in Parijs geweest om een comediestuk te halen: De strijd om het BestaanGa naar voetnoot200 van een Franschman: Daudet en in December (den 19 den) twee dagen in Londen om The Middleman - ook een comediestukGa naar voetnoot201 - te zien. In Parijs spelen ze veel beter dan in Londen en het is een raar gevoel om zoo in den winter in de Noordzee te liggen. In Londen zijn 387 spoorwegstations en er is een pesante hurrie. De menschen loopen en rijden er allemaal zoo hard alsof ze het erg druk hebben en de winkels - neen ho maar, geef mij dan liever mijn Avenutje de l'Opéra en mijn rütje de Rivoli - daar valt nog wat te bewonderen voor het oog. Naar Parijs ben ik in mijn eentje geweest, maar naar Londen met vriend De Leur, die erg slobberde met zijn mond en zijn beenen. Ook kreeg ik GreinGa naar voetnoot202 bij mij om ons den weg zoowat te wijzen en die heeren lachten voortdurend om elkander. De een was ook zoo log en zoo dik en de ander zoo vlug en zoo kittig Londensch. De Leur verlangde naar een broodje met kaas en Grein sprak van zijn International Club. De Vereemging betaalde de uitstapjes - anders was ik nooit zoo ver gekomen. De Leur lag op zijn rug te slapen, zijn wipneus wees dan stijl naar de hoogte en hij snurkte voortdurend als een os. Ik had een glazen flacon en rameide daarmee op het steenen deksel van mijn nachttafel. Zoodra hij zich bewoog, kroop ik doodstil onder de dekens, zoodat hij niet begreep waar het spektakel van daan kwam. Het was niet alles want zijn bedje | |
[pagina 114]
| |
stond vlak naast het mijne. Wij hebben hier heel wat met de Griep te tobben. Op één avond moesten wij annonceeren dat Mevr. De Vries,Ga naar voetnoot203 Bouwmeester, De JongGa naar voetnoot204 en SchulzeGa naar voetnoot205 niet konden spelen en door anderen zouden vervangen worden. Ik schrijf U spoedig weer eens. De groeten aan Uw vrouw en zoontje en denk af en toe eens aan Uw getrouwen Arnold Ising Jr. |
|