De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

37

Amst. 4 Dec. 86

Waarde Vriend.

Wil mijne beleefde en innigste gelukwenschen aanvaarden met den uitmuntenden uitslag van Uw Neef's examen.⁸⁰ Gij zult door met hem om te gaan daartoe niet onbelangrijk hebben bijgedragen.

Van avond⁸¹ zal ik van tien uur af reikhalzend naar Uw komst staan te verlangen. Ik zal zorgen voor warm water.

Geloof mij, hoogachtend

Uw dw. dr.

Arnold Ising Jr.

80 Op 3 dec. 1884 slaagde A.J.L. Croiset in Den Haag voor de middelbare akte Geschiedenis.

81 Het gesprek op deze avond zal zeker o.m. gelopen hebben over de beroemde auteur Ernst von Possart (1841-1921), die op 30 nov. 1886 in een eivol Grand Théâtre met Eine Partie Piquet, van Fritz von Dingelstedt, en met Freund Fritz, van Erckmann-Chatrian, zijn afscheidsavond opende. Thijm bracht daarover verslag uit, onder schuilnaam H. de Canter, in het weekblad De Kunstkroniek (onder redactie van M. Horn en Jack T. Grein) van 5 dec. 1886. Op 1 dec. had Thijm bovendien een ontmoeting met Von Possart. Hun gesprek liep o.m. over het al of niet stereotiep spelen. ‘Ik beweerde, dat het voortdurend bewegen, dat tot het wezen der dramatische kunst behoort, misschien wel tegen het stereotiepe, het onveranderlijke pleitte, en dat tooneelspeelkunst geen schilder- of beeldhouwkunst is, maar Possart was van meening, dat een rol, een karakter, wanneer het door den tooneelspeler eenmaal gevormd is, juist als ware het geschilderd of gebeeldhouwd, elken avond tot in de minste kleinigheden gelijk den vorigen avond vertoond moet worden.’
Hierna bezocht Thijm nog Ising op 17 en 31 dec. 1886.